„Depressieve gevoelens vallen ’s zomers meer op door het contrast tussen hoe je je voelt en hoe je je ’s zomers zou moeten voelen”, aldus Bergsma. In de zomer ga je op vakantie, blijft het langer licht en ben je vaker buiten, dus ‘hoor’ je je blij en gelukkig te voelen. Wie dat niet is, kan zich juist nog slechter gaan voelen. „En als je je zo voelt, besef je dat je somberheid niets te maken heeft met het slechte weer. Het signaal dat er wat mis met je is, komt duidelijker over.”

Anders dan bij een winterdepressie, wat een biologische reactie op minder zonlicht is, heeft een zomerdepressie geen duidelijke hoofdoorzaak. Er zijn wel speculaties dat de biologische klok misschien ontregeld raakt omdat het zo lang licht is. „Sommige patiënten hebben het gevoel dat al het felle licht ’s zomers rechtstreeks door hen heen snijdt. Je zou haast denken dat een slechte zomer als deze dan eigenlijk wel goed uitkomt”, vertelt Bergsma.

„Maar het wel of niet schijnen van de zon is niet de enige factor die de stemming ontregelt. Mensen met een zomerdepressie hebben relatief vaker bijkomende problemen en zijn bijvoorbeeld vaker werkloos.” Vrouwen hebben twee keer zo veel kans op een zomerdepressie als mannen.

Een zomerdepressie is overigens een stuk zeldzamer dan een winterdepressie: slechts 0,1 procent van de Nederlanders lijdt aan de zomervariant en 8 procent heeft ’s winters problemen. Iets meer dan de helft van hen heeft een winterdip; de rest een echte winterdepressie.