Hij is een gewone Nederlandse jongen. Niks geen professionele hulpverlener. Hooguit avontuurlijk. Toen hij in september voor een jaar moest stoppen met zijn opleiding sociale geografie is hij gaan backpacken. Op een van zijn reizen als backpacker kwam hij op het idee de Syriërs te gaan helpen. „In Turkije ontmoette ik gevluchte Syriërs die mij vertelden over de nood in hun land. In een krantenbericht las ik dat sommigen zelfs geen dekens hadden om warm te blijven. Maar bijna niemand leek te willen of kunnen helpen.”

Dus besloot hij zelf actie te ondernemen. Hij zocht onder transporteurs aan de Turkse grens met Syrië naar iemand die hem naar Aleppo kon brengen. Vervolgens kocht hij van zijn eigen geld honderd dekens bij een Turkse winkel. Met behulp van de Rode Halvemaan, een soort Rode Kruis, stak hij de grens met Syrië over. En toen was het op naar Aleppo.

In de Syrische stad aangekomen, begon de zoektochten naar mensen die de dekens het hardst nodig hadden. „Met hulp van de chauffeur had ik een lijstje gemaakt van twintig gezinnen die in aanmerking kwamen. In een arme buurt heb ik de rest uitgedeeld. We klopten er simpelweg aan, keken wat de mensen bezaten en beslisten dan of ze de dekens echt nodig hadden of niet.”

Hij kwam schrijnende situaties tegen. „Sommige mensen woonden in een appartement dat nooit afgebouwd is, waar de wind door de raamkozijnen joeg.”

Terug in Nederland stelde hij zijn eigen website op: dontforgetsyria.com. Daarmee vraagt Wijbe aandacht voor de armoede in het door oorlog verwoeste land. „Ik realiseer me dat mijn verhaal vrij uniek is en hoop dat mensen bij het horen ervan begrijpen dat de Syriërs hulp nodig hebben.”

Zijn poging heeft effect. „Ik heb 6000 euro gekregen aan donaties. Fantastisch natuurlijk, maar ik voel me ook heel verantwoordelijk voor dat geld. Ik wil garanderen dat elke euro ervan goed besteed wordt en de enige manier om dat te doen is door alles met eigen handen uit te delen.”

Om die reden gaat hij op de 28e weer terug naar Aleppo. „Deze keer ga ik behalve dekens misschien ook bloem onder de mensen verdelen, omdat er veel honger is.”

Of hij niet tegen het gevaar opziet? „De eerste avond die ik in Aleppo doorbracht, ontploften er drie granaten in de buurt. Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Maar het went. Ook voor de mensen die daar wonen. Ik herinner me dat ik op bezoek was bij een gezin in Aleppo toen er dichtbij een bom insloeg. Ik wachtte met mijn hoofd tussen mijn knieën tot het voorbij was. Maar de moeder van het gezin knipperde haast niet met haar ogen bij de inslag.”

Toch heeft het bezoek aan Syrië hem meer gedaan dan hij verwacht had, vertelt Wijbe. „Niet dat ik een trauma heb opgelopen, maar ik vind het moeilijk om niet te schrikken als er een vliegtuig over komt, een garagedeur hard dichtvalt of er vuurwerk wordt afgestoken. Het herinnert met meteen aan Syrië.”

Het weerhoudt hem er niet van om zijn plannen uit te voeren. „Prio 1 is dat ik die dekens in Syrië krijg. Mijn motivatie? Als ik als 21-jarige zonder diploma hulp kan brengen in een land als Syrië, kan dan niet iedereen veel meer voor elkaar betekenen dan we nu doen?”