Welbehagen
De kersttijd zit er weer op. En dus ook het eten van gevulde kalkoen met truffels, het aan moeten horen van door te schelle meisjesstemmen gezongen kerstjingles in Neêrlands grootste supermarktketen en het zingen van de menselijke imitatie van de prachtige engelenzang. Ik heb dit jaar niet geteld hoe vaak ik het "Ere zij God" aangeheven heb, maar een stuk of tien keer zeker.
Altijd indrukwekkende momenten. Om te voorkomen dat de tekst een automatisme wordt, probeer ik vaak nadenkend mee te zingen. Dit jaar struikelde ik over het laatste zinsdeel: „in de mensen een welbehagen." Kan het zo zijn dat met Kerst God opeens in mensen een welbehagen heeft? Hoogst merkwaardig, wanneer we Zondag 3 en 4 van de Heidelberger Catechismus in ogenschouw nemen of in Markus 1 vers 11 lezen over het exclusieve welbehagen van God in één Mens, namelijk zijn Zoon. Verhelderend werkte hier de King Jamesvertaling, waar gesproken wordt over de „goede wil van God richting de mensen." Onthouden voor de volgende Kerst: „tot mensen" en niet „in mensen" zingen. Dát is immers de kern van het kerstfeest.
Dit artikel hoort bij het thema: In het nieuws : Binnenland