Pak nu eens je Bijbel. Daar vind je het antwoord op al jouw identiteitsvragen. Jij bent uniek. Niemand is zoals jij. Want jij komt voort uit Gods scheppende handen. Je bent Zijn creatie: „Uw handen hebben mij gemaakt” (Psalm 119:73a). Dat geeft het leven ook zin. Jij mag er zijn, opdat jij de HEERE zou eren, loven en prijzen. Dat is jouw levensdoel.
Dat blijft staan, ook na de zondeval. Want na de val is geen mens vanuit zichzelf in staat zijn Schepper te kennen, Hem lief te hebben en met Hem in vrede te leven. Onze identiteit ligt in Adam: een zondige identiteit. Daarom moeten we wederom geboren worden door Woord en Geest. Het is nodig om onze identiteit in Christus te vinden. Want „zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan” (2 Kor. 5:17a).
Niet dat die zondige identiteit je dan nooit meer parten speelt. Geregeld merk je in jezelf die identiteitscrisis op: het vlees en de Geest strijden tegen elkaar. Je ligt zo vaak overhoop met jezelf. Je merkt het: tegelijk rechtvaardige én zondaar! Maar vanuit God gezien heeft zo’n wedergeborene slechts één identiteit: in Christus. En wie in Christus is, is in Hem heilig en volmaakt. Dat hoef je dan niet meer te worden, want je bent het in Christus. Eens en voor altijd. Waar ligt jouw identiteit?