Hij laat een litteken op zijn hand zien. „Daar ben ik gebeten. En hier.” Met een lach: „Bijna elke keer kom ik thuis met blauwe plekken. Maar dat maakt mij niet uit.”
Antonie is dertien als hij zich aanmeldt bij de Politiehondenvereniging (PHV) in Wijk en Aalburg. Hij heeft zolang hij zich herinnert iets met honden. Een aantal keer gaat hij kijken bij een training van de PHV. Tot hij na een open dag besluit zich aan te melden. „Ik moest eerst zeker weten dat ik dit wilde. Een training van een hond duurt algauw drie jaar, dus een vereniging heeft niets aan een vrijwilliger die het na een paar maanden alweer voor gezien houdt.”
Hij wordt ingezet als keurmeester. Dat houdt in dat Antonie vooral bezig is met het regelwerk rondom de trainingen. „Ik moest collega’s helpen, zorgen dat alles klaarstond en aanwijzingen geven aan mensen die met hun honden naar de training kwamen.”
Bijtobject
Als hij bijna vijftien is, komt daar nog een taak bij: het pakwerk. Antonie krijgt een dik pak aangemeten, dat maar liefst 25 kilo weegt. Daarin speelt hij voor boef. De honden worden getraind om op Antonie af te komen rennen en hem met hun tanden in de houdgreep te nemen. Lachend: „Ik ben het bijtobject, zeg maar.”
Als pakwerker helpt Antonie de dieren te leren hoe ze zich als politiehond moeten gedragen. Er zijn oefeningen waarbij hij de honden met een stok af moet weren, zodat ze leren om niet bang te zijn voor klappen. Of waarbij hij met een alarmpistool in de lucht moet schieten, zodat de dieren hun angst voor wapens overwinnen. „De honden moeten leren op de juiste plekken te bijten: de armen en de benen. Ook moeten ze op commando kunnen loslaten.”
Kick
Het werk is niet altijd gemakkelijk, weet Antonie. „De beet van een hond kan een druk hebben van 300 kilo per vierkante centimeter. Soms zijn hun tanden zo scherp dat ze ondanks het dikke pak dat ik draag nog voor een schram op mijn arm zorgen. Ook komen ze soms met zo’n kracht op me afgestormd dat het erg moeilijk is om overeind te blijven. Maar dat is niet erg. Het geeft vooral een kick. Die halve seconde dat zo’n beest door de lucht vliegt en vervolgens tegen je aan knalt, dat is pure adrenaline.”
Of hij weleens bang is geweest? Hij denkt diep na. „Nee”, zegt hij dan. „Niet dat ik me kan herinneren. Ik weet dat ik door het pak goed beschermd ben. Natuurlijk zijn er weleens honden die doordraaien of die een te fel karakter hebben. Dan weet ik dat ik voorzichtig moet doen. Je leert de honden kennen.”
Met een lachje: „Eigenlijk is het nog het moeilijkst als een hond waaraan je gehecht bent door zijn eigenaar verkocht wordt. Dat doet me wel wat.”
Gek genoeg staan er maar weinig jongeren te popelen om hetzelfde vrijwilligerswerk te gaan doen als hij, zegt Antonie. „De meeste mensen op de vereniging zijn al wat ouder. De hele Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging heeft last van vergrijzing, las ik in het clubblaadje. Het trainen van politiehonden is denk ik vrij onbekend.”
Mogelijk zijn veel mensen ook bang voor politiehonden, denkt de tiener. „Vaak wordt er gedacht dat het gemene of agressieve honden zijn. Maar dat is niet waar. In feite zijn deze honden zelfs beter opgevoed en dus minder gevaarlijk dan honden die geen enkele training hebben gehad. Alleen als hun baas aangevallen wordt of als ze het bevel krijgen om te bijten, komen ze in actie.”
Droom
Antonie heeft het zo naar zijn zin bij de PHV dat hij van plan is ook beroepsmatig het werk met honden voort te zetten. Sterker nog: juist deze week is hij begonnen met de mbo-opleiding handhaver toezicht en veiligheid in Den Bosch. „Het is mijn droom om ooit een eigen beveiligingsbedrijf op te zetten waarbij met honden gewerkt wordt.”
Een andere droom is het hebben van een eigen hond. Een Duitse herder welteverstaan. „Die zijn gewoon het allermooist”, zegt hij. „Ze zijn degelijk en stabiel; ze zullen niet zo snel raar gedrag vertonen.”
Voorlopig is dat toekomstmuziek. Ruimte voor een hond is er in huize Rozendaal voorlopig nog niet. Ach, Antonie heeft altijd nog twee avonden en één middag per week zijn vrijwilligerswerk waar hij zijn ei kwijt kan.
Dit is deel 3 in een serie over jongeren en vrijwilligerswerk. Volgende week het slot.