Het vermoeden bestaat dat misbruik in de katholieke kerk een belangrijke reden is voor de afname van het vertrouwen, zo meldt onderzoeker Joep de Hart, al is daar niet specifiek naar gevraagd. „Het is in dat opzicht wel opmerkelijk dat dan niet alleen het vertrouwen in de katholieke kerk is afgenomen, maar in alle kerken”, aldus De Hart.

Een halve eeuw terug zag ruim een derde van de Nederlanders de dominee of pastoor als belangrijk aanspreekpunt bij gewetensproblemen. Nu geldt dat nog maar voor 10 procent. Het SCP zegt in het onderzoek dat het er op lijkt dat kerken voor steeds meer mensen een soort openbare nutsbedrijven zijn. Daarmee wordt bedoeld dat er gebruik van wordt gemaakt als dat nodig is (bij bijvoorbeeld een huwelijk of begrafenis), en dat steeds minder mensen hun activiteiten voortdurend op de kerk afstemmen.

In 1970 rekende nog ruim 60 procent van de bevolking zich tot een kerkgenootschap. In 1980 was dit 50 procent en in 2012 nog maar 30 procent. Het kerkbezoek nam eveneens rap af. Halverwege de jaren 60 ging de helft van de Nederlanders wekelijks naar de kerk, halverwege de jaren 80 lag dat percentage op 17 procent en nu is dat nog maar 10 procent.

Steeds minder jongeren bezoeken de kerk. Maar de jongeren die dat wel doen, gaan juist vaker en zijn ook strenger in het volgen van de kerkelijke voorschriften.

In 1966 vond 51 procent van de kerkgangers nog dat je je aan alle regels van je kerk moet houden. In 2006 was dat nog 34 procent.

Van de regelmatige kerkgangers doet de helft wel eens vrijwilligerswerk. Van degenen die nooit naar de kerk gaan of geen lid zijn van de kerk, is dit 25 procent. Van de mensen die niet naar de kerk gaan, noemen vier van de tien zich geen atheïst. Zij geloven wel in een God of zoiets als een hogere macht.

De islam is buiten beschouwing gelaten in het onderzoek, omdat daar in november 2012 al onderzoek naar werd gedaan in het rapport Moslim in Nederland.