Wie a zegt, moet ook b zeggen. En na de b volgt ook nog c. We weten niet beter of daarna komt de d. Maar waarom begint het alfabet niet gewoon met de z?

Marieta Pattèl, vijfdejaarsstudente taal, mens en maatschappij aan de Universiteit Utrecht, leert er niets over tijdens haar opleiding. „Ik weet wel dat het in veel talen ongeveer hetzelfde rijtje is.”

Zelfs prof. dr. W. van Anrooij, neerlandicus aan de Universiteit Leiden, heeft „geen idee eigenlijk.” Maar even later komt de neerlandicus toch op dreef. Vol verve vertelt hij over het Oudnederlandse alfabet in de middeleeuwen.

„Er was geen verschil tussen u en v, i en j en de w schreef men als ”uu”; dat weten we uit alfabetgedichtjes uit die tijd,” zegt Van Anrooij. „De regels van die gedichtjes begonnen met letters van het alfabet. De mensen ordenden de letters toen blijkbaar ook al op een bepaalde manier.”

Het alfabet is dus veel ouder dan de weg naar Kralingen. Ons abc is afgeleid van de Latijnse letterreeks. Het Oudlatijnse alfabet is weer uit het Griekse schrift ontstaan. En de Grieken stelden hun eigen alfabet samen aan de hand van het Fenicische schrift.

Het Fenicisch is een beeldschrift, zoals het Chinees nu nog steeds is. De ‘letters’ betekenden een heel voorwerp. De a stond voor os, de b voor huis en c of k betekende stok. Waarschijnlijk werd de a van os het meest gebruikt, en zo werd dat de eerste letter van de reeks.

Later ontstond daaruit het Oudgriekse alfabet, met voor elke klank een letter, zoals wij doen. Wel gebruikten de Grieken heel andere symbolen dan onze huidige letters.

Het woord alfabet komt ook uit het Grieks. Het is een samenstelling van de eerste twee letters van de Griekse letterreeks: alfa en bèta.

Het Latijnse alfabet, ons moederalfabet, kende 23 letters, zoals prof. Van Anrooij aangaf. Langzaamaan zijn er klanken toegevoegd en letters bijgemaakt. Zo is uiteindelijk het Nederlandse alfabet van a tot z ontstaan.

Inmiddels kunnen wij met onze 26 letters tienduizenden woorden maken. Dat komt doordat we ook letters samenstellen tot een nieuwe klank. Aan 26 klanken hadden we te weinig, en dus bedachten we een lange ij en de korte ei van kippenei. En of het nog niet moeilijk genoeg was ontdekten we de au, die we bij fouten ook nog eens met een andere ou schrijven, zonder dat het fout is.