Dus elk jaar krijgen alle 18-jarigen een brief?

Ja. Dit jaar ontvingen zo’n 200.000 jongeren die in 1992 geboren zijn een brief van minister Schippers van Volksgezondheid. Daarin stond de vraag om hun keuze over orgaandonatie vast te leggen in het Donorregister. Deze week besloot de minister een herinnering te sturen.

Waarom een herinnering?

Op dit moment hebben volgens het ministerie slechts 35.000 jongeren op de oproep gereageerd. Elk jaar blijkt dat een groot deel van hen geen reactie geeft op de brief van de minister. En: geen reactie wil zeggen geen orgaandonor.

In 2010 werden 193.554 jongeren aangeschreven. Uiteindelijk heeft ongeveer 35 procent van hen zich geregistreerd. Minder dan de helft van de geregistreerden gaf volledige toestemming voor de donatie van hun organen.

Hoe komt het dat de respons zo laag is?

De meeste jongeren denken amper na over het thema, ondanks de vele campagnes over orgaandonatie. Dat erkent Jules Steinbach (29) ook. Hij doet zijn verhaal op de site donorvoorlichting.nl. Jules staat op de wachtlijst voor een nieuwe lever. „Toen ik de brief thuis kreeg met de vraag om me te registreren, was ik helemaal niet met het onderwerp bezig. Nu heb ik zelf een donororgaan nodig. Ik denk er elke dag aan hoe het zou zijn om een nieuwe lever te krijgen. Zodat ik weer alles kan doen wat ik wil.”

Mag orgaandonatie wel?

In reformatorische kring wordt daar verschillend over gedacht. Soms wordt ze principieel afgewezen. Orgaandonatie zou het lichaam van de mens aantasten, en dat terwijl God lichaam en ziel compleet en als een eenheid heeft geschapen. Anderen zijn juist voorstander van orgaandonatie. Ze baseren dat op het gebod tot naastenliefde.

Belangrijk is in ieder geval dat je erover nadenkt. Ook al ben je nog geen 18 jaar. Vroeg of laat valt er ook bij jou een brief op de mat. En dan moet je een keuze maken.

S. D. Post schreef in een artikel op de jongerenpagina in augustus 2009 dat nadenken over orgaandonatie moeite kost. „Je moet een forse drempel over. Je gaat je namelijk voorstellen dat je een fataal auto-ongeluk krijgt, of op een andere wijze sterft.

Het is normaal dat je daarbij innerlijke weerstand voelt. Dat mag niet tot uitstel leiden. Juist een christen zou zich moeten oefenen in het nadenken over de dood.”