Het gebeurde in de nacht van woensdag 14 op donderdag 15 december. Plotseling stond de boerderij in lichterlaaie. Door kortsluiting of een vonk uit de kachel; de oorzaak staat niet vast. De 7-jarige Peter werd wakker van de rook. „Mama, ik zie niks meer”, wekte hij zijn ouders. Wat volgde, is amper te bevatten.
Het vuur grijpt razendsnel om zich heen. Ouders en kinderen roepen elkaar, rennen door het huis om iedereen te waarschuwen. Kinderen die beneden slapen, vluchten door het raam naar buiten. Een van de jongens zoekt een emmer water om het vuur te blussen. „Er was geen tijd om te schrikken. Je hoorde geroep, geschreeuw. Nee, paniek was er niet. Iedereen deed wat-ie moest doen”, vertellen de kinderen.
De vlammenzee verhindert hen om spullen te redden. Seconden later staat het gezin buiten. In pyjama of een haastig aangeschoten trui of broek. Buiten wordt er geteld. Telkens opnieuw. Namen geroepen; gezichten gezocht. Totdat vaststaat dat iedereen uit het brandende huis is. Een van de dochters rent naar de buren, waar 1-1-2 wordt gebeld.
Als iedereen veilig is, volgt de zorg voor het vee. Vader en de oudste kinderen drijven koppige koeien uit de stal. Sommige gezinsleden halen hun blote voeten open; de enige verwondingen die ze die nacht oplopen. Het vee wordt gered. Net als de honden Fiedel en Hertha. Zelfs het konijn van Peter en Marien (5) overleeft de brand.
De kinderen zien hoe huis en haard door het vuur worden verteerd. Vrijwilligers van de brandweer doen wat ze kunnen, maar de boerderij is niet te redden. Hulpdiensten regelen opvang in het AC Hotel in Meerkerk. Rond drie uur worden de jongste kinderen daarheen gebracht. „We kregen dekens en er waren broodjes. Geslapen hebben we niet, gewoon zitten wachten.”
Vader komt langs om zich ervan te overtuigen dat alle kinderen in veiligheid zijn. Dan vertrekt hij weer naar de rokende resten van zijn bedrijf. „Zijn levenswerk. Daar heeft-ie 28 jaar aan gewerkt”, zegt Teunis (20).
Het nieuws verspreidt zich snel; de hulp komt op gang. „In het hotel werden er kleren gebracht door ouderling Verrips van onze kerk, de gereformeerde gemeente in Leerdam.” Rond zeven uur worden de jongste kinderen tijdelijk naar diezelfde ouderling gebracht. Het gezin krijgt daarna onderdak in een woning aan de Zijlkade in Nieuwland.
Vader, moeder en kinderen zijn verwonderd over het medeleven. „De mensen uit het dorp zetten zich zo in. Ook onbekenden. De dominee van de hervormde kerk stond direct op de stoep, buren hielpen met de zorg voor ons vee. En er worden nog steeds enveloppen met inhoud in de bus gedaan.”
Ook de scholen van de kinderen laten van zich horen. De Gomarus in Gorinchem houdt een actie; leerlingen van de Eben-Haëzerschool in Leerbroek brengen speelgoed. Mensen geven eten, zodat ze niet hoeven te koken. Anderen brengen kleren, zelfs hoedjes voor de zondag. Het gezin wordt er klein onder. Vader Pellikaan: „We zijn een hechte familie. Best op onszelf. En dan deze hulp. Om stil van te worden.”
Maar de klap dreunt na. Het gemis van dierbare spullen doet pijn. Tussen het puin ligt haast niets bruikbaars meer. Blij steken de jongens een paar geblutste speelgoedtractors omhoog. Maar de foto van Adriaan, het jong overleden broertje, is verloren gegaan. Dat kost tranen.
En toch: „Niets gebeurt bij geval”, benadrukt moeder. „Soms begrijpen wij het niet, maar God bestuurt ons leven. Dit was een roepstem. Het is nog genadetijd.”
De kinderen zijn het met haar eens, hebben ook Gods hulp ervaren. „Zoals in Psalm 91 staat: Hij die op Gods bescherming wacht, Wordt door de hoogste Koning, Beveiligd in de duist’re nacht.”