Hoe vond je om columnist te zijn?

Clemens: „Ontzettend leuk. Ik schrijf nu eenmaal graag. Ook de reacties die ik kreeg werkten stimulerend. De stukjes worden werkelijk gelezen, iets waaraan ik in het begin nog twijfelde. Soms gaven de columnonderwerpen ook thuis gespreksstof."

Petra: „Het was een leuke ervaring. Ik merk dat het makkelijker wordt om mijn gedachten onder woorden te brengen. Langer dan een jaar zou ik het echter niet willen doen. Het is lastig om steeds weer een nieuw onderwerp te bedenken en de tijd ontbreekt me."

Welke column vond je het best?

Clemens: „De column die als dubbelzinnige titel "Domstad" kreeg, vond ik persoonlijk vrij geslaagd. Het stelde op luchtige wijze misstanden aan de kaak in de stad waarin ik woon. Enkele woordgrappen maakten het compleet."

Petra: „Ik denk dat ik "Zonder haast geen station" het beste vond. Het ontstaan van de column was ook heel spontaan. Op maandagochtend haastte ik me samen met een vriendin naar de trein. Precies tussen ons in gingen de treindeuren dicht."

Wel eens (heftige) reacties gehad?

Clemens: „Naar aanleiding van mijn column "Roomse broeders" is enige consternatie ontstaan. In minstens twee ingezonden brieven en een persoonlijke brief stonden reacties op de visie in de column. Overigens sta ik, na kennisneming van de kritische noten, nog steeds volledig achter mijn verwoorde standpunt."

Petra: „Het verschilde per column. In het begin kreeg ik veel reacties, daarna een poosje bijna niet. Dan is het ook veel minder leuk om te schrijven. Toen ik had geschreven over een jongen die ik kende, vroegen verschillende jongens: „Ben ik het?" Pas kwam er op school een leraar naar mij toe die heel verbaasd was dat ik achter die „wijze stukjes in de krant" zat."

Wie liet je de tekst vooraf lezen?

Clemens: „Niemand. Ik kan überhaupt niet goed tegen ongefundeerde voorgestelde wijzigingen van anderen. Wat schrijven betreft, ben ik net Pilatus: „Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven.""

Petra: „Mijn vriendin Eline Prins las de columns altijd van tevoren en bekritiseerde ze. Zonder haar had ik de moed denk ik wel eens opgegeven."

Ben je nu een bekende refo?

Clemens: „Nee, dat hoop ik niet. Het is nooit mijn intentie geweest om een bekende refo te worden. Overigens kan ik me wel herinneren ooit voorgesteld te zijn als „die van de columns", waarop „o, die!" werd geroepen."

Petra: „Er waren wel mensen die mij herkenden als „het meisje dat in de krant schrijft." Laatst kwam ik erachter dat een oude vrouw mijn columns uitknipt. Dat is leuk om te horen."

Wat vond je het moeilijkst?

Clemens: „Ik ben geneigd om lange zinnen en ingewikkelde constructies te maken. Dit was soms lastig, omdat het in een column kort en scherp moet. Dit heeft de redactie volgens mij ook de nodige hoofdbrekens gekost."

Petra: „Het lastigst was het bedenken van een onderwerp. Meestal moest het schrijven nog ergens in mijn drukke week gepropt worden. Als ik dan niet zo snel een onderwerp kon verzinnen, werd het moeilijk."

Zien we je nog eens terug als columnist?

Clemens: „Hmm, als columnist verwacht ik niet. Daarvoor is mijn pen niet scherp genoeg en heb ik te weinig maatschappijkritiek."

Petra: „Ik heb geen ambities in die richting, maar je weet maar nooit."

Klik hier voor de laatste column van Clemens.

Klik hier voor de laatste column van Petra.

tekst Evert Barten