Zo’n 45 procent van de hbo’ers volgt een opleiding met „slechte” verwachtingen tot 2018. Het gaat om studierichtingen als informatica, bedrijfskunde, fysiotherapie, toerisme en communicatie. De toekomst is iets minder somber voor aanstaande bouwkundigen, accountants en kunstenaars, maar hun toekomstbeeld geldt nog altijd als „matig”.

Volgens CHOI-directeur Frank Steenkamp trekken die opleidingen veel studenten en dus veel concurrenten in de jacht op een baan. „Bovendien is de economie niet al te gunstig. Ook blijven ouderen langer werken omdat het kabinet heeft bezuinigd op de aow. Jongeren komen daardoor langzamer aan werk.”

Er zijn een paar opleidingen waar hbo-studenten momenteel wel een goede kans op een baan hebben. Dat zijn bijvoorbeeld opleidingen tot medisch laborant, scheikundige, wiskundige en werktuigbouwkundige. Ook de landbouw heeft goede perspectieven. Steenkamp: „Als de economie zich herstelt, hebben bedrijven als eersten het lef te investeren. In de exacte en technische hoek beginnen nu dingen op te komen. Bovendien zijn de studentenaantallen in de bèta-techniek niet al te hoog. Daar komt bij dat de techniek in de jaren 70 een bloeiperiode doormaakte. Die mensen gaan de komende jaren met pensioen.”

Het CHOI keek niet alleen naar kansen op een baan, maar ook naar de kwaliteit van de opleidingen. Kleine instellingen scoren het beste, zoals de particuliere instituten IVA in Driebergen (voor de autobranche) en The New School in Amsterdam (marketing). Ook de reformatorische pabo van Driestar in Gouda krijgt een zeer goede beoordeling. De slechtste opleidingen zijn te vinden bij INHolland. Die instelling wil schoon schip maken na ophef over diploma’s die te gemakkelijk werden gegeven. „Het bestuur werd vervangen, er werd beterschap beloofd. Maar uit de harde feiten valt die beterschap nog niet af te leiden”, aldus de Keuzegids.