De open dag van de Dienst Justitiële Inrichtingen is elk jaar binnen de kortste keren volgeboekt.

Ook in de gevangenis in Zoetermeer zit om 10.00 uur de gymzaal bomvol met bezoekers. Voordat ze daar belandden, zijn ze al een detectie­poortje en drie zwaar beveiligde deuren gepasseerd. „Als u door de gangen loopt, ga dan geen luikjes omhoogtrekken. De mensen zien er net zo uit als u en ik”, luidt de instructie. Gevangenen zitten vast om een lesje te leren, maar op deze open dag doen bezoekers dat ook.

De groep maakt een rondje onder leiding van penitentiair inrichtings­werker Paul David Richard. Vroeger werden mensen met zijn beroep cipier genoemd. De naam is inmiddels veranderd, maar nog altijd zijn er de ramme­lende sleutelbos en de strakke blik.

De wandeling leidt naar de afdeling waar de gedetineerden hun cel hebben. In de hal staan een biljarttafel, een tafeltennistafel en twee banken, die eerder hufterproof zijn dan dat ze lekker zitten. Als ’s morgens om kwart voor acht de bel gaat, moeten de gevangenen klaarstaan om „piep­loos” naar de „arbeid” te gaan, aldus Richard. Pieploos betekent zonder metaal bij zich te dragen, arbeid staat voor wassen in de wasserette, hondenworstjes inpakken of sloten voor vrachtwagens in elkaar zetten.

Aan het eind van de gang is de winkel, waar gevangenen extra eten en drinken of een cadeautje voor hun kinderen kunnen kopen. „Waar is dat vogelvoer voor?” vraagt een bezoeker. „Er zijn gevangenen die parkieten houden”, zegt Leo, die de winkel runt. „Dat mag niet op alle afdelingen, maar in sommige cellen wel.”

Bezoekers en gevangenen worden netjes langs elkaar heen gesluisd. Toch kunnen sommige bezoekers hun nieuwsgierigheid niet de baas en gluren door een raampje. De gevangenen joelen. Ze zijn op weg naar de sportplaats om een balletje te trappen. Voordat ze daar aankomen, controleert een medewerker het veld. „Drugs komen hier op allerlei manieren binnen, soms zelfs via een voetbal die over het hek gegooid wordt. Ook bezoek is een risicofactor”, zegt Richard.

Via de bibliotheek en de bezinnings­ruimte, de tandarts en de fysiotherapeut gaat de rond­leiding naar de bezoekersruimte. „Ik vind het hier een hotel”, moppert een van de vrouwen die mee­lopen. Richard is dat niet met haar eens. „Ik begrijp dat u vindt dat de gevangenen nog veel mogen doen. Maar het is niet voor te stellen hoe het is om van vrijheid beroofd te zijn, geen privacy te hebben en de dag niet zelf te mogen indelen. Dan is het echt nodig om eens in de week zo’n verzetje als een bibliotheekbezoek te hebben. De gedetineerden moeten na hun vrijlating ook weer een normaal leven op kunnen pakken.”

Na zo’n tweeëneenhalf uur is de rondleiding afgelopen. De laatste sluizen worden gepasseerd en de bezoekers krijgen hun mobiele telefoon weer terug. Ze stappen in hun auto om te gaan winkelen of een boswandeling te maken. Binnen blijven 385 gevangenen achter.

----

Ex-gevangene Edsel: „Ik had weinig contact met andere gevangenen”

Edsel kwam op 29 april 2010 op vrije voeten. Met hulp van Gevangenenzorg vond hij een baan bij de kringloop in Rijswijk.

In 2009 werd Edsel beschuldigd van een geweldsdelict. Daarvoor moest hij zes maanden zitten. Het was een moeilijke tijd. Maar toch was het niet voor niets dat hij in de cel zat, vindt Edsel. „Ik kon tot rust komen. Ik ben weer gaan bidden en Bijbellezen, en dat heeft mij erg geholpen.”

In de gevangenis voelde Edsel zich erg eenzaam. „Met andere gevangenen had ik weinig contact. Ik was wel vriendelijk en wilde niet weer in mijn oude leventje stappen. Aan de gesprekken over deals die we ‘buiten’ weer zouden kunnen sluiten, deed ik niet mee. Ik ben blij dat ik sterk ben gebleven, maar ik kon in de gevangenis mijn verhaal niet kwijt.”

Kort nadat hij in de cel terechtkwam, ontdekte hij de mogelijkheid van een bezoek van een vrijwilliger van Gevangenenzorg Nederland. Hanna, een vrouw van 25 jaar, kwam regelmatig bij hem op bezoek. „Zij heeft ervoor gezorgd dat ik mijn huis kon houden, toen de verhuurder dreigde met de beëindiging van het contract tijdens mijn detentie. Ook heeft ze mij begeleid bij het vinden van een baan.”

Edsel heeft nog wel een meldplicht: iedere maand moet hij vijf keer zijn gezicht laten zien. Binnenkort is ook dat voorbij. „Dan ben ik echt vrij. Ik wil weer het vertrouwen van mijn vrouw en mijn dochtertje winnen. Nu de straf voorbij is, maak ik een nieuwe start met waarheid, rechtheid en eerlijkheid.”