Het werk wacht. Docent H. T. R. Jongsma geeft de jongens instructies in de buitenlucht, op een picknicktafel naast de docentenkamer. Samuel speelt ongeduldig met zijn waterpas. Hij wil aan het werk.

Rick Kippers, Samuel van Schaik en Harm-Peter Grootenboer (alle drie 16 jaar) volgen praktijkonderwijs (pro) op de Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn. Pro is speciaal bedoeld voor leerlingen met een leerbeperking. Slimme jongens, maar leren... nee, dat ligt ze niet zo. Vandaag doen ze een proefexamen ”Werken in het groen”. Op 18 juni moeten ze echt aan de bak.

De leerlingen krijgen les in het werken met hun handen. Het examen toetst op verschillende onderdelen: wieden, schoffelen, grasmaaien, een stukje spitten, graskanten steken, een haag knippen, bomen en struiken planten of een stukje straatwerk herstellen.

„Sommige pro-leerlingen doen examen en ontvangen een certificaat”, legt teamleider Jongsma uit. „De bedoeling is om deze jongelui vooral praktische vaardigheden mee te geven voor hun latere werkkring. Werkgevers zeggen: Leren jullie hun omgaan met klanten, dan brengen wij hun vakkennis bij.”

Oliepeil

Rick ziet het helemaal zitten. Vandaag bijt hij de spits af. Aan de andere kant van de school moet het gras nodig worden gekortwiekt. De leerling kent de startprocedure van de motormaaier uit z’n hoofd. Benzine controleren, oliepeil nakijken, maaihoogte instellen. Check, check, dubbel check.

Rick geeft een ruk aan de startkabel. De machine geeft geen kik. Nog eens. Weer niet. Dan weet hij het weer. Eerst veiligheidshendel intrekken, dan starten en dan gasgeven. Nog een poging. Vrooeem! De grasmaaier komt luidruchtig tot leven.

De pro-leerling uit Zuna (bij Rijssen) duwt keurig over het gras. Heen en weer. En weer terug. Even goed opletten, want de bedoeling is de banen overlappend te maaien. De docent kijkt keurend toe. Niet slecht.

Dan is de opvangbak vol. Harm-Peter rijdt met de kruiwagen voor. Bak afkoppelen, bak leegschudden, bak aankoppelen. En weer vol gas. „Ik wil later bij mijn vader in de zaak gaan werken”, vertelt Rick. Pa Kippers heeft een bedrijf in ijzerwaren. „Gereedschap, hamers, schroevendraaiers, compressors”, somt Rick op.

Stoepje

Samuel van Schaik uit Elspeet –Sam, voor z’n vrienden– moet vandaag een stoepje bestraten. Gewapend met een waterpas beent hij naar de achterkant van school. Naast een stenen schuurtje liggen tien, vijftien tegels verzakt. „Ik moet ze weer netjes leggen”, legt hij uit. „Het liefst een beetje waterpas.”

Sam stort zich op zijn stoepje. Zand eronder, tegel erop en slaan met die banaan. Elke tegel krijgt z’n eigen plekje. „Ik gebruik geel zand, want dat werkt een stuk gemakkelijker.” Tegel na tegel tikt hij vast.

Eén stoeptegel is in drie, vier stukken gebroken. Tja, wat nu te doen? Sam denkt even na. „Ik kan natuurlijk iets verderop een tegel uit de stoep halen, maar dan zitten we daar weer met een gat.” Goede raad is duur. Sam krijgt een ingeving en legt de tegel in drie stukken terug. Klaar is kees.

De Elspeter wil na zijn schoolloopbaan graag in de tuin werken. „Lekker in de buitenlucht”, zegt hij. „Of ik word vrachtwagenchauffeur. Het hele land door, overal wat uitladen... Dat lijkt me wel wat. Je ziet nog eens wat van de wereld, hè?”

Wroeten

De Fruytier houdt niet van onkruid. Harm-Peter uit Ede bindt met z’n schoffel de strijd aan met ongewenst groen. „Je moet netjes rechtopstaan”, vertelt hij. „En ik moet de schoffel een centimeter door de grond halen. Dan komt het onkruid goed los.”

Enthousiast begint Harm-Peter te wroeten. Vooraan. Dan bedenkt hij zich. „O nee. Je kunt beter achterstevoren werken.” Hij verlegt zijn werkveld. Begint opnieuw, nu achteraan. Het onkruid sneuvelt onder de schoffel. Harkend verwijdert hij het gevelde groen. Een zwervend A4’tje schopt hij snel onder het hek door. Je hoeft toch ook weer niet álles op te ruimen?!

Het proefexamen past precies bij Harm-Peter. De pro-leerling werkt graag buiten. „Hovenier of zo. Leuk vak. Je draagt zorg voor de natuur. ’t Wordt er weer strak van.” Zijn oom heeft een hoveniersbedrijf, dus wie weet. „Ik loop daar al stage. Hij is tevreden.”

Jongsma komt de drie klussen inspecteren. Met een beoordelingsformulier checkt hij streng de verschillende onderdelen. „Je hebt aardig wat punten gescoord, Rick. Je hebt de machine goed gecontroleerd, netjes overlappend gemaaid en het gras afgevoerd. Bovendien heb je goed samengewerkt met Harm-Peter. Ik ben zeer tevreden.” Rick gaat met 38 van de 40 punten naar huis.

Tempo

Jongsma beent naar achteren. „Ziet er goed uit, Sam”, analyseert hij het strak gelegde straatwerk. „Prima.” Waterpas erop... top! Maar ja, dan die ene, vervelende, kapotte tegel... „Sam, zie je dat? Dat had eigenlijk niet gemoeten, hè?”

Sam sputtert. „Moet ik dan zomaar ergens anders een tegel uit de stoep halen?” Nee, dat is ook geen oplossing, geeft Jongsma toe. „Goed dat je erover hebt nagedacht. Maar misschien had je even moeten overleggen?” Sam knikt. Hij krabt eens met z’n waterpas op z’n rug. „Sam, je score is voldoende/goed. Goed gedaan.”

Laatste klus, schoffelen. „Je werkte goed achteruit, Harm-Peter”, knikt Jongsma. „Je houding was best wel goed, je hebt geen andere planten geraakt. Mooi werk.” Eén minpuntje. „Hier en daar zat nog wel wat onkruid vast. Daar moet je nog even op letten. En je tempo kan ietsje hoger.” Harm-Peter scoort 37 van de 40 punten. Hij is dik tevreden. „Prima score.”