Toen een van de hoogtemeters van het toestel haperde, hebben ze verzuimd een doorstart te maken. Ze hebben inadequaat gereageerd.
Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid in een donderdag gepresenteerd onderzoek over de oorzaak van het ongeval. Het vliegtuig crashte woensdagmorgen 25 februari 2009 tijdens de landing in een weiland . Negen personen kwamen om, 120 raakten gewond.
Toen de stuurknuppels begonnen te trillen als signaal dat de gashendels dichtgingen, hadden ze vol gas moeten geven en tegelijk de neus van het vliegtuig naar beneden moeten drukken. Dat gebeurde ook binnen een seconde, maar toen de gezagvoerder het overnam zette hij de gashendels weer in de nulstand en gaf daarna weer te laat gas. Uit de voicerecorder blijkt ook dat de drie piloten onderling vrijwel niet hebben gesproken over de problemen, terwijl er vijf keer een waarschuwingssignaal afging.
Naast de haperende hoogtemeter en de fouten van de piloten, gaat ook de luchtverkeersleiding op Schiphol niet vrijuit. Die is volgens de Onderzoeksraad onvolledig geweest in haar aanwijzingen aan de piloten.
Overigens wisten vliegtuigfabrikant Boeing en veel luchtvaartmaatschappijen al jarenlang dat het radiohoogtemetersysteem van de Boeing 737-800 problemen opleverde, maar werd dit niet aangemerkt als een veiligheidsprobleem. Tot de crash bij Schiphol slaagden bemanningen er steeds in soortgelijke problemen op te lossen.
tekst en beeld ANP