De Marnixschool voor Funderend Onderwijs in Rio Canario, zeg maar de basisschool, begint iedere ochtend om kwart over zeven. Ramen open, lesjes opdreunen. Vijf uur later gaat de bel en is iedereen vrij. Honderden kinderen –allemaal in een shirt van de school– wurmen zich door de poort van het schoolplein naar buiten. Vaders en moeders wachten. En de ijskar.
Stage
Anna de Boer (22) uit Urk, Klarine Bisschop (21) uit Rouveen, Hannah van Vianen (20) uit Nieuwpoort, Albetine Doornwaard (20) uit Oldebroek, Salina Lokerse (20) uit Arnemuiden en Tanja Vis (22) uit Alphen aan den Rijn lopen stage op de Marnixschool. De studentes uit het laatste jaar van de christelijke pabo in Gouda doen er „internationale ervaring” op, verplicht in pabo 4.
Pabostudenten zitten deze weken over de hele wereld: in Afrika, Canada, Spanje en dus ook op Curaçao. Makkelijk, want op het eiland spreken ze Nederlands, rekent men in guldens en is Albert Heijn er voor de boodschappen.
Met een simpel mailtje was de stage geregeld. „Jullie zijn welkom”, kregen de zes te horen. Tickets geboekt, appartement en auto geregeld, en het avontuur in het Caraïbische deel van het Koninkrijk der Nederlanden kon beginnen. Drie weken stage, gevolgd door anderhalve week vakantie. Maandag 18 november vliegen de meiden terug. „’s Ochtends ontvangen we koning Willem-Alexander en koningin Máxima op school, en ’s middags stappen we op het vliegtuig.”
Schreeuwen
De stage is „superleuk”, aldus de zes. Grootste verschil met Nederland? „De leerlingen zijn afwachtend en niet echt prestatiegericht. Alles vinden ze goed, als je er maar niet van gaat zweten.” En: „Het zijn allemaal schatjes.” Dat leerkrachten op Curaçao in de klas vrijwel zonder uitzondering met stemverheffing spreken, verbaast de pabostudenten. „De juf moet schreeuwen, zeggen de kinderen zelf.”
Materialen zijn op school niet of te weinig voorhanden. „Bij ons in Nederland is alles goed geregeld. Dat ga je nog meer waarderen.” Leermethodes zijn gelijk aan die in Nederland, maar worden op een andere manier gebruikt. „Grappig is dat de kinderen leren over de euro, terwijl ze die niet hebben. En bij het woord kinderboerderij kunnen ze zich niets voorstellen. Laat staan bij zomer- en wintertijd.”
Naast lesgeven doen de dames onderzoek. Bijvoorbeeld naar de communicatie tussen school en ouders. Of het belonen en straffen in de klas. „Daarin zijn ze hier heel direct.” Op de Marnixschool wordt de dag geopend met gebed. „Omdat hun eigen juf een formuliergebed doet en ik een vrij gebed, waren de kinderen meteen vol aandacht”, zegt een van de studentes.
Regen en onweer
Dat het goed toeven is op Curaçao, daar zijn de meiden het mee eens. „Zon, zee en strand zijn natuurlijk heerlijk, al was er vorig weekend heftige regen en onweer. Het ging zo hard dat we ’s nachts bij elkaar hebben gezeten.” Op het verlanglijstje van de zes staan nog een bezoek aan de Koninklijke Marine –op het eiland aanwezig met enkele honderden militairen– en een excursie naar Klein Curaçao, een onbewoond eilandje voor de kust. Over in de Caraïben blijven, verschillen de meningen. Sommigen zien het wel zitten om voor langere tijd op het eiland te werken. Maar: „Ervaring opdoen in Nederland is ook belangrijk.”