Marjolein van Asselt (15) uit Elspeet won de oppasactie van Puntuit en kreeg als prijs kaartjes voor Burgers’ Zoo in Arnhem. Samen met haar oom Bennie, tante Corianne, neefjes Wilco (4) en Gerben (2) Bostelaar en een buggy etenswaren ging ze er vrijdag naartoe.

Met name Wilco ziet het helemaal zitten. De kleuter heeft de nachten geteld die hem nog scheidden van het uitje. En eenmaal bij de dierentuin aangekomen, rent hij door de poort nog voordat zijn kaartjes zijn gecontroleerd. „Kijk daar, wel honderd pinguïns!” Als zijn familieleden in de kooi van de panters geen leven kunnen ontdekken en alweer weglopen, roept Wilco hen terug. Hij ziet toch echt een beest bewegen. En inderdaad, tussen het gras zit een ekster in de grond te pikken. Gerben is er stil van en laat alle dieren zijn open mond en grote ogen zien.

Het is te merken dat Marjolein vaak oppast bij dit gezin; ze hoort erbij als een grote zus. Ze babbelt vrolijk met hen en wijst waar de dieren liggen.

Hoewel het droog is, loopt het bij de dierenverblijven nog niet storm. „Lekker rustig”, vinden Marjoleins oom en tante. De bezoekers hebben alle ruimte om voor de hekken naar de dieren te kijken.

Het is dan ook een gewone schooldag, zelfs voor Marjolein, die op de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Uddel zit. „Ik kreeg hiervoor vrij”, vertelt ze. „Maar dan moest ik wel een stukje schrijven voor de schoolkrant om uit te leggen hoe ik zo veel kan oppassen als ik daarnaast huiswerk heb.” Ook Wilco kreeg vrij van school en had een taak voor deze dag: hij zou een foto meenemen voor de juf.

Marjolein neemt haar neefjes om de beurt mee aan de hand als ze langs de dierenverblijven lopen. Pinguïns zwaaien met hun vleugels. Maleise beren steken hun tong van 40 centimeter uit naar de familie. Er zijn ruziënde apen. Olifanten en bongo’s. Het bezoekje aan de dierentuin is echt iets voor Marjolein, geeft ze toe.

Haar oom haalt zijn mobiel uit een binnenzak en glimlacht als hij een sms’je leest. „Heel de familie leeft mee.” Zijn vrouw voegt eraan toe: „De zussen van Marjolein hadden ook erg graag mee gewild.”

In het Bushgedeelte van de dierentuin is het erg warm. De familie trekt de winterjassen uit. Druppels water vallen op grote, groene plantenbladeren. Felgekleurde vogels fluiten alsof ze samen een orkest vormen en het mooiste concert willen geven dat ooit gehoord is. Op de achtergrond laat een kolossale waterval zijn water bruisen.

De Bush gaat over in de Ocean, een schemerige ruimte met grote aquaria vol vissoorten. Scholieren zitten op stenen muurtjes antwoorden op te schrijven bij vragen zoals: Hoe ademt deze vis? Na elke bocht wacht een nieuwe verrassing. Zo zwemmen de vissen niet meer alleen aan de zijkanten van de grot, maar zelfs boven de hoofden van de bezoekers.

Een grote witte driehoekige vis drijft traag bovenlangs. Hij doet denken aan een spook en heeft een staart als een tentharing. „Past die vis bij jullie in de vissenkom?” vraagt Marjolein aan haar neefje Wilco. Die zegt niets terug, onder de indruk van al die dierenpracht. „Ja” antwoordt hij vervolgens een beetje ademloos. De witte vis opent zijn bek; een zwart gat wordt zichbaar. „Hij praat tegen ons”, denkt Marjoleins oom. Hij zegt: „Ik wens jullie een fijne dag vandaag.””