Als jochie van 10 is het Andreas’ droom: als beroepsmilitair strijden voor volk en vaderland. Jaren is hij gefascineerd door camouflagepakken en wapens. Een studie aan de Koninklijke Militaire Academie ligt voor de hand. Toch leggen zijn aspiraties voor het beroepsleger het af tegen zijn interesse voor de wetenschap en kiest hij voor de bacheloropleiding civiele techniek.

Andreas geeft zijn jongensdroom op, maar kiest voor het geschikte alternatief: hij meldt zich aan als vrijwilliger bij de Natres. In 2007 volgt hij de algemene militaire opleiding en sluit hij zich aan bij de militaire eenheid op de kazerne in Nieuw-Milligen.

Gemiddeld is de student twee maandagavonden en één zaterdag per maand actief op zijn basis. Hij wordt getraind in wapengebruik, bewaakt militaire objecten en kan worden ingezet bij calamiteiten, zoals overstromingen.

Natte voeten

Op het moment dat Andreas zich in zijn legeruniform hult, stapt hij „een andere wereld” binnen. Zit hij voor zijn studie overwegend met zijn neus in de boeken, op de kazerne werkt hij met zijn handen. De perfecte combinatie, volgens de student. „Tijdens oefeningen giert de adrenaline door m’n lijf. En je leert er ontzettend veel; van het omgaan met stress tot het verlenen van eerste hulp bij een ongeval.”

Als je wars bent van avontuur, ben je ongeschikt voor het leger, weet Andreas. „En als je bang bent voor natte voeten en vieze handen ook. Er wordt fysiek niet van je verwacht dat je een imponerende sixpack hebt, maar wel dat je je conditie op peil houdt.”

Ook mentaal wordt er bij defensie een beroep op je gedaan. „Je treedt als eenheid op, dus moeten je collega’s hoogte van je hebben. Stel je voor dat je niet goed in je vel zit en je raakt in paniek tijdens een schietoefening; dan kunnen er rare dingen gebeuren. De militaire wereld is een serieuze business.”

Serieuze dreiging

Het leger staat en valt met orde, met rangen en standen. Exercitie, het in de maat lopen, bevalt Andreas het minst. Hij grinnikt. „Het hoort erbij. Maar ik ben sowieso niet zo’n fan van ceremonieel vertoon, zoals Prinsjesdag of dodenherdenking.”

Wat hem fascineert, is het omgaan met de vijand. Een oefenvijand, in zijn geval. „Als ik met mijn peloton een object moet bewaken en een andere groep dat moet zien te doorbreken, sta ik op scherp. Het is een kunst om dreiging juist in te schatten en de controle te bewaken.”

Andreas beheerst de schietvaardigheden. Maar hij is erg blij dat hij nog nooit zijn vuurwapen heeft hoeven gebruiken. Tot op heden is hij één keer opgeroepen voor een serieuze dreiging, op Koninginnedag 2009 in Apeldoorn, na de aanslag van Karst T. „Ik stond als publiek in het centrum van Apeldoorn en werd opgeroepen om naar de kazerne te komen. Niet snel daarna werd ik echter afgebeld.”

Vloeken

Dat defensie een mannenwereld is, blijkt uit de samenstelling van Andreas’ peloton: uitsluitend mannen. Dat die zich onderling wel eens grof uitlaten, is geen geheim. Andreas deinst er niet voor terug om zijn collega’s te waarschuwen. „Tijdens een oefening figureerde een collega als inbreker. Hij vloekte om de haverklap. Daar heb ik ’m na afloop op aangesproken. Dat is mijn plicht, als naamdrager van Christus.”

Zijn christen-zijn schept verantwoordelijkheden, maar ook kansen, ervaart Andreas. „Er is een open sfeer in ons peloton, omdat je als eenheid optreedt. Laatst had ik wapenwacht met een collega op de schietbaan. Hij vroeg: „Vind je het niet irritant dat niet iedereen z’n mond houdt als je bidt voor je eten?” Ik vond het bijzonder dat hij met me meedacht.”

Dat je als christen de militaire wereld moet mijden, is volgens Andreas onjuist. „Je werkt in een overwegend seculiere omgeving, dat is waar. Het is belangrijk dat je jezelf bent en je christen-zijn niet verloochent. Als mijn naam bespot wordt, is dat niet erg. Als ze het maar niet doen met de naam van Jezus.”

Dat hij in noodgevallen op zondag kan worden opgeroepen, is voor Andreas een gegeven. „Dan zal ik er zijn, omdat het nodig is. Je dient in zo’n situatie het maatschappelijk belang en dat kan ik verenigen met mijn geloofsovertuiging.”

Huwelijk

Andreas kan de Natresoefeningen prima combineren met zijn studie. Bijkomend voordeel: hij verdient zo’n 12 euro per uur. Toch maakt de student momenteel een pas op de plaats, omdat hij volgende maand wil afstuderen en op zoek is naar een baan bij een onderzoeksinstituut. Of hij bij de Natres blijft, is ook afhankelijk van zijn aanstaande werkkring.

Niet minder belangrijk is het fiat van het thuisfront, zijn vrouw Wiltine. Die lacht. „Ik vind het stoer dat-ie het doet. En het past helemaal bij hem.”

De twee zijn op de kop af twee maanden getrouwd. Hun huwelijksdag was er één met een dikke gouden rand. Niet het minst vanwege de verrassing die Andreas’ collega’s in petto hadden. Tijdens de rit naar de feestlocatie dook halverwege een zandweg plotseling zijn peloton op. Onder leiding van de groepscommandant escorteerden ze het bruidspaar.

Andreas glimt bij de herinnering. „In vol ornaat kwamen ze aanmarcheren. Prachtig. Het was absoluut een hoogtepunt van de dag.”

-

Klik {hier# http://www.puntuit.nl/nieuws/opmerkelijk/heleen_22_is_reservemilitair_1_742075} voor het verhaal van Natresmilitair Heleen van der Sluijs.

www.natres.nl voor meer informatie.


-

Werken bij de Natres

Aangestoken door de ervaringsverhalen van Andreas en Heleen? Ga de uitdaging aan! Met 3000 reservisten is de Natres het grootste korps binnen de landmacht. Defensie wil het aantal reservemilitairen de komende jaren echter verder uitbreiden. Dat schreef minister Hennis-Plasschaert van Defensie vorige week woensdag aan de Tweede Kamer. Ze heeft een reeks voordelen hiervan op een rij gezet, onder andere dat reservisten de band van het leger met de samenleving versterken.