Ze schrijft dat donderdag in een brief aan de Tweede Kamer. Geen enkele expert weet precies waar dat toe gaat leiden, zoals 10 jaar geleden niemand kon voorspellen hoe we nu met Facebook of LinkedIn werken of met smartphones en tablets.
Bussemaker denkt dat hogescholen en universiteiten kunnen profiteren van online-onderwijs. Ze kunnen hun onderwijs ermee verbeteren, versterken er hun profiel mee en vergroten hun bereik, verwacht de minister. Bovendien kunnen ze nieuwe groepen studenten aanboren, zoals werkenden die naast hun werk een studie willen gaan doen. Ze ziet de colleges als aanvulling op het reguliere onderwijs, niet als vervanging. Ze stelt 1 miljoen euro beschikbaar om het gebruik van online-colleges te bevorderen.
Online-colleges worden in Nederland, in navolging van grote Amerikaanse universiteiten als Harvard al gegeven, maar bij instellingen leven volgens Bussemaker nog veel vragen over wat wel en niet mag. Ze wijst erop dat de huidige wetten en regels online-colleges al toestaan, mits ze zijn goedgekeurd door de examencommissie. Dit betekent dat instellingen zelf kunnen bepalen of ze ermee gaan werken, en of ze online-colleges inkopen bij andere instellingen of ze zelf gaan ontwikkelen.
De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) liet in een reactie weten blij te zijn dat de minister digitaal lesmateriaal wil stimuleren. „Omdat onlinecursussen vrij toegankelijk zijn, krijgen studenten meer verantwoordelijkheid voor hun eigen studieprogramma”, zegt LSVb-voorzitter Jorien Janssen. De studentenvakbond benadrukt wel dat het belangrijk is dat studenten worden betrokken bij de ontwikkelingen. „De huidige studenten zijn opgegroeid met digitale middelen en hebben hierdoor een natuurlijk inzicht in het gebruik. Ze kunnen docenten dus vaak goed helpen.”