Niet op een parkeerplaats, maar op de A1, de autoroute tussen Parijs en Lille waar hij in de nacht van maandag op dinsdag insneeuwde. 22 uur later is hij nog geen centimeter opgeschoven. Nog steeds staat hij op 80 kilometer ten zuiden van Lille. Een paar uur geleden is het opgehouden met sneeuwen. Hij schat de dikte van het sneeuwdek op zeker anderhalve meter.
„Niemand is langs geweest om hulp te bieden. Geen Franse overheid, geen Nederlandse hulp, geen Rode Kruis”, zegt Loonstein dinsdagavond laat.
Kort daarna meldt hij dat er toch iemand van de Franse brandweer is langs gekomen. „Die man vertelde dat ik donderdag weer verder kan rijden. Ook vroeg hij of ik te eten en te drinken had en benzine. Een flesje water had hij niet voor me. Dat was bedoeld voor mensen die niet op eigen kracht proviand hebben kunnen halen”.
Hij is net terug van een bizarre tocht van zijn auto naar het dichtstbijzijnde benzinestation. Eerst 5 kilometer heen door de dikke sneeuw en dan weer 5 kilometer terug met 40 kilo aan proviand en benzine. „En toen had ik ook nog wind tegen bij 7 graden onder nul”, zucht hij.
Die benzine heeft hij hard nodig. Alleen met de draaiende motor kan hij zijn auto verwarmen. In de loop van dinsdag raakte zijn tank leeg, dus moest Loonstein op zoek naar brandstof. Eten en drinken heeft hij ook ingeslagen; Cola, chips, chocolade en koeken.
„Ik hoorde van een politieman in het benzinestation dat er op het hele traject bijna 20.000 voertuigen zijn gestrand. Die kunnen ze nooit allemaal evacueren. Het is een kwestie van wachten tot de dooi invalt”, aldus de Nederlander.
Het advies van de ANWB aan gestrande landgenoten om een hotel te zoeken, wuift hij weg. „Als er al hotels zijn te vinden, dan zitten die die nu vol”.