Dat de huismus vaak is gesignaleerd, is bijzonder. De populatie is de afgelopen kwart eeuw gehalveerd. De mus leeft voornamelijk rondom bebouwing en is vaak te zien in tuinen. Maar juist daar is het diertje minder waargenomen. „Kijken we naar het aantal tuinen waarin de huismus afgelopen weekend gezien is, dan eindigt hij op de zesde plaats", aldus Sovon. De merel staat in de telling van zondag officieel op de tweede plaats, maar is als tuinvogel het meest verspreid. Daarna volgen de koolmees en het roodborstje.

Volgens Sovon hebben sneeuw en vorst weinig invloed gehad op het aantal tuinvogels. Dat zou te maken kunnen hebben met verblijfplaats van de vogels binnen de bebouwde kom. Daar worden ze vaak bijgevoerd met bijvoorbeeld vetbollen. Vogels uit de buitengebieden zoeken in de winter daarom vaak de stad op.

Hoewel zijn naam ijsvogel is, heeft deze soort juist veel last van het winterweer. De vogel vangt visjes in open water en komt bij ijsvorming voedsel te kort. Vorige winter werden 353 ijsvogels geteld, deze keer maar 85 exemplaren.

tekst en beeld ANP