„Het is opnieuw een historische dag”, zei museumdirecteur Wim Pijbes vrijdag. „Nederland krijgt er een museum bij. Noteer dat maar alvast.”

Tijdens de 10 jaar durende verbouwing van het hoofdgebouw van het Rijksmuseum konden bezoekers voor de topstukken terecht in de Philipsvleugel. Na de heropening op 13 april vorig jaar ging de Philipsvleugel dicht en werd ook dit bijgebouw gerenoveerd. Dat gebeurde door de Spaanse architecten Antonio Cruz en Antonio Ortiz, die ook het hoofdgebouw onder handen namen.

De Philipsvleugel heeft een tentoonstellingsoppervlakte van 1300 vierkante meter. Tijdens de renovatie is het atrium hersteld, waardoor er weer daglicht binnenkomt. Een permanente toevoeging is een 17e-eeuwse Chinese lakkamer uit het stadhouderlijk hof van de Oranjes in Leeuwarden. Bij de lakkamer staan tientallen eeuwenoude Europese en Aziatische theepotten opgesteld.

De eerste grote expositie is Modern Times, Fotografie in de 20e eeuw, met ruim 400 werken uit de fotocollectie van het museum. Met nieuwsfoto’s, kunstfoto’s en amateurkiekjes van het dagelijks leven is te zien welke ontwikkeling fotografie doormaakte. Het Rijks verzamelt sinds 1975 foto’s, maar had nooit eerder foto-expositie.

Volgend jaar staan tentoonstellingen op het programma van onder meer Rembrandt, Dick Bruna, kostuum- en modeprenten en de handelsgeest van Hollandse kooplieden in Azië. Jaarlijks zullen zo’n acht exposities plaatsvinden. Voor sommige grote tentoonstellingen geldt een toeslag op de entreeprijs. Na de heropening van de Philipsvleugel is na 14 jaar een einde gekomen aan de transformatie van het Rijksmuseum, waarover het Rijk in 2000 een besluit nam.