Het is zaterdag 26 juni, tegen halfvijf. Jaimy en Brandon kunnen niet bevroeden wat hun te wachten staat. Een drenkeling op het laatste nippertje uit het water halen, de traumahelikopter bellen, ramptoeristen op afstand houden: het zijn niet de eerste dingen waar je aan denkt als je een middagje gaat zwemmen.
Vanaf de kant zien de jongens een kind kopje-onder gaan. Eén keer, twee keer, drie keer. Jaimy: „Mijn vriendin zag de jongen het eerst. We dachten dat hij een grapje maakte, zoals kinderen dat wel vaker doen.
We zagen hem eerst spartelen. Op een gegeven moment lag hij op z'n buik, even later op z'n rug en daarna weer op z'n buik. Toen moest ik gaan kijken van m'n vriendin." Het ingrijpen komt geen minuut te vroeg: het jongetje verdwijnt op dat moment echt onder water.
Jaimy: „Het gebeurde best wel een eind uit de kant, ongeveer 15 meter. Ik kon daar zelf niet staan, dus het was er minstens 2 meter diep. Later bleek dat het kind helemaal geen zwemdiploma had."
In een mum van tijd ligt de 7-jarige jongen op het strandje. „Zijn oma heeft hem gereanimeerd. Er kwam een hele golf water uit zijn mond. Brandon heeft de traumahelikopter gebeld en iedereen op afstand gehouden."
Het kind wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht. De twee redders gaan naar huis. Jaimy: „Eerst waren we niet geschrokken, maar later begon het toch wel tot me door te dringen. Toen ik thuis was, dacht ik: Stel je voor dat hij in mijn armen gestorven was. Dat had ook gekund. Dan besef je het toch meer."
De 7-jarige jongen is na een dag uit het ziekenhuis ontslagen. Jaimy en Brandon hebben niets meer van hem en zijn familie gehoord, behalve dat de jongen op vakantie is naar Turkije. „Het zou toch wel prettig zijn als we hen nog zouden spreken."
Vorige week donderdag werden de jongens gehuldigd door burgemeester Karssen van Maassluis. Jaimy: „We kregen allebei een tas met boeken en waardebonnen. De burgemeester bedankte ons. Hij zei dat hij blij is dat we in zijn stad wonen."
tekst Martijn den Hollander, beeld Roel Dijkstra