Lubette: „Ds. Noorderijk preekte over Psalm 3. De hoofdgedachte van de preek was: mijn heil, mijn hulp is van de HEERE.

Boven Psalm 3 kun je ook zetten: zingen in de slaapkamer. Absalom wilde zijn vader van de troon stoten. Een groot deel van het volk stond achter Absalom.

David vluchtte wenend weg, met een deel getrouwe mensen. Als de kern van je bestaan geraakt wordt, kan het geloof in twijfel worden gebracht.

Vooral als iedereen zegt dat David geen heil bij God heeft. Maar David zegt: „Mijn hulp is van de HEERE.” God staat in het middelpunt. Jezus is gekomen om te redden van alle zonden. Dat geeft rust voor tijd en eeuwigheid, en geeft verwachting voor de toekomst.

Gaat God nu voor een tijdje David aan zijn lot overlaten, doordat David gezondigd had?”

Ds. Noorderijk: „Beste Lubette, bedankt voor je vraag. De zonde heeft grote gevolgen. Dat zien we bij David.

Nathan had tegen David gezegd dat het zwaard van zijn huis niet zou wijken. Zo ondervinden we de gevolgen van de zonde, zelfs van bepaalde zonden. We verdienen tijdelijke en eeuwige straf.

Dat belijden we niet om het daarbij te laten, maar opdat we met onze zonden de toevlucht nemen tot de Heere Jezus. Opdat we God bidden om genade.

Dat heeft David gedaan (zie Psalm 25 en 51). David mag het weten: wie van harte zijn zonden belijdt, die worden ze om Jezus’ wil vergeven. Die laat de HEERE niet aan zijn ‘lot’ over en die hoeft de weg door het leven niet alleen te gaan.

Ook al zijn er de gevolgen van de zonde, is er de strijd tegen de zonde, toch mag David zeggen: Mijn hulp is van de HEERE.