De Heere Jezus vertelde deze gelijkenis als antwoord op de vraag „Wie is mijn naaste?” van een wetgeleerde. Na de gelijkenis stelt Jezus een wedervraag: „Wie was de naaste van die gewonde man?”

Wie is dus de naaste? Nou, dat is niet de mens die ik moet helpen, maar die mij helpt. De Heere Jezus zegt hier dus: „Je moet je door je naaste laten helpen.” Als je goed luistert, zie je dat de Heere Jezus de vraag eigenlijk omdraait. Hij gaat niet uit van de helper, maar van hem die geholpen moest worden.

Wil jij je zo door je naaste laten helpen? Of doe je het liever zelf? Zie je jezelf al liggen, daar aan de kant van de weg? Niet halfdood zoals die man, maar dood… in de zonde. Wie kan en wil ons nog barmhartig zijn?

Er is er Eén Die volmaakt een warm hart heeft voor de arme en de zondaar. In Christus heeft God laten zien wat barmhartigheid is. Jezus Christus is in de handen van rovers gevallen, om mensen die ten dode opgeschreven zijn, te verlossen. Hij, Gods Zoon, wil jouw Naaste zijn. Laat jij je door Hem helpen?