Het is mooi meegenomen dat Jamai vogels verjaagt die in de peren pikken, vertelt Jord terwijl hij door de boomgaard bij Wemeldinge loopt. „Maar het was niet de reden dat ik hem heb gekocht. Het is mijn hobby om vogels te houden en ze te laten vliegen.”

Achter het huis van Jord staan vier vogelhokken. Als de jonge Zeeuw komt aanlopen, vraagt een tamme kraai in een van de hokken direct om aandacht. Ernaast zit een slechtvalk nieuwsgierig te kijken naar het bezoek. „Die is nog in opleiding”, vertelt Jord. „Hij moet nog veel leren.”

De driejarige roodstaartbuizerd die Jord uit zijn hok haalt, kan al veel. „Ik loop er bijna dagelijks wel een rondje mee door de boomgaard. Dan zet ik hem op een tak en laat hem naar mij toe vliegen.”

Bang

Graag geeft de scholier van de Isaac Beeckman Academie in Kapelle een demonstratie. Hij zet Jamai op een stok en loopt een stukje weg. Het geluid van een naderende tractor zorgt ervoor dat de roofvogel naar een hoge wilg vliegt in plaats van naar de leren handschoen van Jord. „Jamai is bang voor tractors en schapen. Als die in de buurt zijn, maakt hij dat hij wegkomt.”

Jord moet een stukje omlopen naar de naastgelegen begraafplaats van Wemeldinge om Jamai weer uit de boom te lokken. Een stukje vlees van een eendagskuiken doet wonderen. Met een stevig vaartje landt de buizerd op Jords handschoen.

„Sommige mensen vinden het zielig dat ik een roofvogel houd”, vertelt de jonge Zeeuw. „Maar deze vogel is in gevangenschap geboren. Hij weet niet beter. En je ziet het: als hij geen zin heeft om te komen, vliegt hij gewoon weg.”

Iedere keer als Jamai gaat vliegen, krijgt hij een zender om zijn poot. Mocht hij ver wegvliegen, kan Jord met een ontvanger achterhalen waar zijn vogel zit. „Veel Wemeldingers weten dat ik roofvogels heb. Als Jamai dan ergens in de tuin zit, bellen ze mij al op.”

Jongensnaam

De naam Jamai heeft Jord uit de Latijnse naam van de roodstaartbuizerd gehaald: Buteo jamaicensis. „We dachten dat het een mannetje was, vandaar die jongensnaam. Maar een mannetjesbuizerd is veel kleiner, dus het is een vrouwtje.”

Roofvogels houden is een dure hobby, zegt Jord. „Alleen de aanschaf van een vogel kost al enkele honderden euro’s. Dan moet je nog spullen kopen zoals de zender en ontvanger, de hokken, het vliegvest en de handschoen. En iedere dag vlees.”

Het kost ook veel tijd om een vogel goed te trainen en te onderhouden. „Ik ben eerst drie jaar met een kennis mee geweest om het vak te leren. Ook heb ik verschillende boeken moeten lezen, voordat ik een vogel kocht.”

Jord en Jamai zijn vrienden. Dat is wel te zien als Jord zijn vogel op het dak van een schuurtje midden in de boomgaard zet. Als hij vervolgens wegloopt, houdt Jamai hem goed in de gaten. Jord verstopt zich aan de achterkant en fluit. Onmiddellijk loopt de roofvogel over het dak om te zien waar zijn baasje is gebleven. „Natuurlijk komt hij ook achter mij aan omdat hij weet dat ik voedsel bij mij heb. Maar ik beschouw hem echt als mijn maatje. Ik zou hem niet graag kwijtraken.”