Terwijl Turkije en Nederland over elkaar heen buitelen in de zaak-Yunus, en de kranten vol staan van de ophef rond het Turkse pleegkind, vertelt Joey Hukom (23) uit Wekerom graag een positief verhaal over een pleeggezin.
„Voor mijzelf heb ik geen behoefte aan publiciteit. Maar in de media gaat het al snel over moeilijkheden die pleegouders ervaren; de kant van het pleegkind blijft onderbelicht. Ik wil laten weten hoe fijn het is om pleegouders te krijgen. Een zegen van God.”
Als baby’tje wordt Joey opgenomen door de familie Dirksen in Doetinchem. „Mijn biologische ouders –mijn moeder was een Molukse en mijn vader een Nederlander– konden en wilden niet voor mij zorgen. Ze waren nog jong en hadden geen echte relatie. Mijn vader heb ik mijn jeugdjaren niet gezien.”
De eerst levensjaren zijn onbezorgd voor Joey. Hij groeit op met drie andere pleegkinderen. „Ik herinner me nog goed de gezellige oudejaarsavonden als we gingen sjoelen, of een spelletje zeeslag of Kolonisten van Catan deden.”
Maar het bijzondere is: Joey hoort elke dag uit de Bijbel, hij leert bidden en gaat mee naar de kerk. In plaats van een onkerkelijke krijgt hij een christelijke opvoeding.
Tijdens de jonge jaren van Joey komt zijn moeder nog af en toe langs, maar de bezoekjes worden steeds minder totdat die rond zijn twaalfde stoppen.
Puberen
Als de puberjaren aanbreken, botst het geregeld in huize Dirksen. „Ik schopte overal tegen aan. Tegen het geloof bijvoorbeeld. Misschien doe je dat als pleegkind nog wel meer dan als een doorsneekind.”
Uiteindelijk besluit Joey samen met zijn pleegouders en de voogd dat het beter is om uit huis te gaan. Hij gaat als 16-jarige naar een internaat en doorloopt daar een traject naar zelfstandigheid. In de weekenden komt hij nog thuis, maar gaat niet altijd meer mee naar de kerk.
Het dieptepunt in de gespannen relatie met zijn ouders wordt tegelijk ook het keerpunt. „Het gebeurde zo’n vier jaar geleden. Ik had woorden gehad met mijn ouders en wilde niet naar het feest van hun 25-jarig huwelijk.” Joey zucht.
„In die tijd had ik verkering en kwam ik weer in de kerk. Precies die zondag werd er gepreekt over het vijfde gebod. ”Eert uw vader en uw moeder”. Het greep me aan, het leek voor mij bestemd. Ik voelde dat mijn pleegouders míjn ouders waren.”
Joey gaat daarop niet alleen naar het feest, maar leest er ook een brief voor waarin hij excuses aanbiedt voor zijn houding tegenover zijn pleegouders. „Heel emotioneel voor mij en de andere aanwezigen.” De preek verandert de relatie van Joey met zijn pleegouders radicaal. In dezelfde periode verhuist Joey naar een niet-biologische oom en tante in Wekerom. „Heel fijn, ik woon er nu al meer dan drie jaar. Zij zijn een soort tweede pleegouders voor mij.”
Veilig thuis
Als Joey terugkijkt, heeft hij ontzettend veel respect voor zijn pleegouders. „Ze hebben hun huis én hart opengezet voor mij en andere pleegkinderen. Ik vind het helemaal geweldig dat ze zoiets doen. Ze zijn echt mijn pa en ma, zo zie ik het. Altijd bieden ze me een veilig thuis, iets wat onmisbaar is voor kinderen die een pleeggezin nodig hebben.”
Aan ouders die overwegen een pleegkind in huis te nemen, wil Joey een oproep doen: „Kinderen verdienen een warm gezin, met ouders die er voor hen zijn. En bovenal verdienen ze een gezin met de Bijbel.”
Joey wil absoluut niet gemakkelijk praten over de keuze van ouders voor pleegkinderen. „Ik denk dat je het haast als je roeping moet zien, je moet er in ieder geval voor de volle honderd procent achter staan. Pleegkinderen opvoeden is niet gemakkelijk, ze hebben vaak meer problemen, een grotere rugzak. Maar ze kunnen vaak niet bij hun biologische ouders blijven.”
Gods leiding
Soms mijmert Joey hoe het zou zijn geweest als hij niet bij „pa en ma” was terechtgekomen. „Ik moet er niet aan denken, dan was ik zonder de kerk opgegroeid en helemaal van het pad afgegaan, denk ik”, zegt hij met een serieus gezicht.
„Het is Gods leiding dat het zo gegaan is, al vanaf mijn geboorte. Dat ik bij de kerk gekomen ben, dat ik verkering kreeg met een kerkelijk meisje en dat ik die ene preek hoorde. Voor pleegouders en pleegkind is het zien van de leiding van de Heere onmisbaar.”
Inmiddels heeft hij al jarenlang geen contact met zijn biologische moeder. Het hoeft van hem ook niet meer. „Ik heb het druk zat en heb hier ouders en een oom en tante die om me geven.” Met zijn vader belt hij eens per jaar. „Ik zag hem voor het eerst toen ik 18 jaar was. Toen wilde hij me opeens ontmoeten. Het was een heel vreemde gewaarwording hem te zien. Ik herkende dingen van mezelf in zijn uiterlijk en hoe hij deed.”
Zijn biologische ouders neemt Joey niets kwalijk, maar toch klopt er voor zijn gevoel iets niet. „Het doet wel wat met je dat ze je hebben laten gaan. Het woordje vader en moeder zullen ze nooit van me horen.”