Een stuk of tien geitenkoppen veren omhoog als Lieneke roept. Oren gespitst. „Kom maar.” Maar de beesten luisteren niet, ze zoeken rustig verder naar een mals grassprietje. „Marjolein en ik houden in dit gebied de Nederlandse landgeiten in de gaten. Er grazen hier 29 dieren. Laatst had er één een kreupel pootje, dat melden we dan via WhatsApp of een mail aan de beheerder.”

Marjolein: „Verder letten we op bever­sporen. En als er andere bijzonderheden zijn, geven we ook een seintje.”

Elke week brengen de meiden Tulp urenlang door in natuurgebied Leinwijk. Maar wat graag banjeren ze door het waterrijke perceel dat grenst aan hun achtertuin. „Zeker vier dagen per week zijn we hier te vinden”, vertelt Lieneke.

Ze kennen het gebied als hun broekzak. „Wij komen er al van jongs af aan. Het is wel bijzonder: toen ik ben geboren, werd het gebied aangewezen als natuur. En rond de geboorte van Marjolein ging het voor het eerst open.”

Klusjesman

Ook Jarno is geen onbekende in het natuurgebied. Sinds hun aanstelling als jeugd­boswachter in januari ontmoet het drietal elkaar geregeld. Het klikte meteen. Dankzij hun voorliefde voor de natuur.

‘Jarno’s’ gebied ligt een eind verderop. „Ik geef daar het waterpeil door en let op een stel konikspaarden. Ook ben ik een beetje de klusjesman. Als er snoeiwerk is of als er wat gerepareerd moet worden, doe ik dat.”

Bij een meertje gaan de slippers van de dames uit. Ze voelen zich in Leinwijk als een vis in het water. Lieneke: „Elke keer als we buiten zijn, zie je weer wat anders. Je beleeft van alles. In de zomer is het nog lekkerder. Maar ook met minder goed weer gaan we erop uit.”

„Kijk”, zegt Marjolein. Tussen duim en wijsvinger houdt ze een minuscuul mosseltje vast. „Een jong exemplaar. Die zitten hier veel.”

Jarno staat bij een peilschaal. „Aan de hand van zulke meters houd ik de waterstand in mijn polder in de gaten. Hier staat het water op -19 centimeter, bij mij is dat juist rond de +19.”

Beversporen

Op een bruggetje over een vispassage staat Marjolein stil. „Dit is mijn favoriete plek. Hier heb je een goed uitzicht over het hele gebied en zie je vaak allerlei dieren.” In het water krioelen duizenden kikkervisjes en bloeit een aantal dotterbloemen. In de verte klinkt de roep van een koekoek.

Marjolein wijst naar een paar doorgeknaagde, dode wilgen. „Dat zijn nou de sporen van een bever.” De bevers zijn flink tekeergegaan. Op de grond liggen grote houtsnippers. De boompjes zijn op kniehoogte geknakt.

Ondertussen heeft Jarno een klus ontdekt. Een van de palen van de brug is verrot. Met zijn mobieltje maakt hij een foto. Zo kan de beheerder goed zien wat er mis is. De jeugdboswachters signaleren ook dat het gras langs het wandelpad een maaibeurt kan gebruiken. Tijd voor een berichtje naar de beheerder.

Het drietal voelt zich verantwoordelijk en zet zich vrijwillig in voor de natuur. Tegelijk genieten ze met volle teugen. Marjolein: „Het natuurgebied voelt als onze achtertuin, inclusief een privézwembad in de zomer en een privéschaatsbaan in de winter.”

-

Toen Lieneke afgelopen winter voor school een maatschappelijke stage liep bij Het Groninger Landschap, ontstond het idee om jongelui in te gaan zetten als ‘jeugdboswachters’. Inmiddels zijn er zo’n 25 jongeren aangesteld in natuur­gebieden. De werkzaamheden verschillen. Zo is er een vogelaar, die vooral vogels waarneemt en telt. Michel van Roon, coördinator jeugd­educatie van Het Groninger Landschap: „Het is mooi om de jongeren zo enthousiast te zien voor de natuur. We hadden niet verwacht dat er zo veel belangstelling voor zou zijn. Andere natuur­organisaties zijn geïnteresseerd in ons project.”


-

Een uur achter je pc of een uur in de natuur?

Jarno, direct: „Ik ga voor de natuur. Als ik moet kiezen, zou ik de computer zo wegdoen. Ik geniet ervan om buiten te zijn.”

Stampen in ’t moeras of shoppen in Groningen?

Lieneke: „Winkelen is niets voor mij. Laat mij maar heerlijk de natuur ingaan. Lekker lol maken en vies worden.”

Een broedende roerdomp zien of een week op vakantie?

Marjolein: „Het voelt hier al alsof we op vakantie zijn. Komende zomer gaan we niet weg. De roerdomp waarnemen is heel bijzonder. Hij broedt zelfs al in dit gebied. Lieneke en ik hebben hem al eens gezien.”