l Het leenstelsel gaat in augustus 2015 in en geldt voor de bachelor- en de masterstudie.

l Wie voor 1 september 2015 is begonnen, houdt de gratis basisbeurs.

l Wie daarna start, moet de basisbeurs lenen. Degenen die hun basisbeurs houden, kunnen blijven switchen tussen een beurs voor thuiswonenden en die voor uitwonenden.

l De aanvullende basisbeurs blijft in de huidige vorm bestaan. Dat geldt ook voor de ov-kaart.

l De grens voor het maximum aan bijverdienste tijdens de studie verdwijnt.

l De aftrekbaarheid van de studieschuld van de inkomsten­belasting blijft bestaan.

l Alle voltijdsstudenten die een bacheloropleiding starten in de studiejaren 2015/16 tot en met 2018/19 en een hbo-bachelor of een wo-master afronden, ontvangen een soort tegoedbon van 2000 euro om vanaf vijf tot tien jaar na het afstuderen in te zetten voor bijscholing.

-

Naam: Hendrik Mulder

Opleiding: bestuurskunde derdejaars

Instelling: Erasmus Universiteit R’dam

Student Hendrik Mulder (20) uit Ermelo begrijpt dat iedereen moet inleveren in moeilijkere tijden, ook de student. Maar ergens wringt het. „Een student gaat later mogelijk meer verdienen, en draagt daardoor ook meer belasting af. Daarmee betaalt hij de hogere kosten voor zijn studie al terug aan de overheid. Nu draait hij er dus twee keer voor op.”

Mulder is van de lichting studenten die voor 2015 zijn gaan studeren. „Ik behoor nog tot de oude garde.”

Als hij volgend jaar zijn master wil gaan halen, raakt hij zijn basisbeurs kwijt. Over een studieduur van vier jaar betekent het dat een thuiswonende student ruim 4800 euro inlevert en een uitwonende bijna 13.500 euro. „Dat is een hoop geld. Toch weer bijna 100 euro in de maand minder te besteden. Wel blijft de aanvullende beurs behouden en wordt deze zelfs iets verhoogd. Dat verzacht de pijn een beetje.”

Het collegegeld voor volgend jaar is vastgesteld op 1906 euro, ook voor de master. „Zo’n bedrag moet wel even betaald worden.

Daarnaast heb ik te maken met kosten voor boeken, huishuur, eten, drinken en kleding. Voor mij is dat wel te behappen; omdat de studielast niet zo groot is, kan ik naast mijn studie werken.

Maar andere studenten met een zwaardere studie hebben minder mogelijkheden om bij te verdienen. Zij zullen moeten lenen.”

Het gaat over een fors bedrag; en in vier jaar tijd kan dat flink oplopen. Mulder berekent dat het collegegeld 7600 euro bedraagt, boekengeld 3200 euro. „Dat is 11.000 euro aan directe studiekosten. Daarbij komt een huishuur van 500 euro per maand; over vier jaar een bedrag van 24.000 euro. Dan laat ik kleding en eten nog buiten beschouwing.

Studeren is dus een kostbare grap. Ik vind het kwalijk als door het leenstelsel de mogelijkheden voor minderbedeelden worden ingeperkt. Studiefinanciering is geen overbodige luxe.”


-

Naam: Jeffrey Tijdhof

Opleiding: journalistiek eerstejaars

Instelling: Fontys Hogeschool Tilburg

Jeffrey Tijdhof (16) vindt de invoering van het leenstelsel een harde klap voor de aankomende studenten. „Er zit iets oneerlijks in. Ik behoud mijn beurs, maar nieuwe studenten moeten alles zelf betalen. Ik had liever gezien dat de maatregel alle studenten had getroffen, en dat het leenstelsel geleidelijk aan was ingevoerd.”

Tijdhof heeft nog geen last van het leen­stelsel. „Het geldt niet voor mensen die al een studiefinanciering hebben. Alleen als ik van opleiding wissel of studievertraging oploop, krijg ik ermee te maken.”

Aan zijn studie, kamer en levens­onderhoud is de student journalistiek elk jaar een kleine 9000 euro kwijt. „Daarbij komen extra reiskosten. Ik heb namelijk een ov-weekkaart, maar ga soms ’s zaterdags pas naar huis als dat beter uitkomt. Omdat ik in Enschede woon, lopen de reiskosten best in de papieren: een enkele reis kost me 45 euro.”

Hij wil echter niet klagen. „Als ik straks mijn studie haal, heb ik daarvoor van de overheid de ov-kaart, de basisbeurs en een aanvullende beurs als gift ontvangen. Daarin zit iets oneerlijks ten opzichte van studenten die straks alles moeten betalen. Wat dat betreft had de overheid beter de studiebeurs bij alle studenten geleidelijk aan kunnen afbouwen.”

In hoeverre iemand straks nog zal kiezen voor een studie ver van huis, is voor Tijdhof de vraag. „Ik zou een aankomende student willen adviseren zijn droomstudie niet uit de weg te gaan; een verkeerde studie­keuze kan veel duurder uitpakken.

Zelf volgt hij een vrij „rustige” opleiding die hem elke week dertig uur kost. „Ik heb daarnaast een bijbaan voor vijftien uur. Ik kan me daarvan een kamer van 400 euro per maand veroorloven. Maar als je alles zelf moet betalen, kijk je wel uit”, meent de student journalistiek. „Met een bijbaan zou een beginnende student echter wel in staat moeten zijn een groot deel van zijn studie te betalen.”