Zij deed haar bekentenis in een brief aan de Leidse burgemeester Henri Lenferink. Naar aanleiding van de brief heeft de burgemeester met de vrouw gesproken.
De gemeente heeft de brief voorgelegd aan het Openbaar Ministerie in Den Haag. Het OM doet niets met de zaak, omdat hij allang is verjaard. „De zaak verjaarde in de jaren zestig. Volgens de wet is het niet meer mogelijk tot vervolging over te gaan. Deze zaak is vooral van historisch belang, en niet zozeer van juridisch.”
De autoriteiten hielden er destijds rekening mee dat iemand uit het voormalige verzet Guljé had omgebracht. De ingenieur, die directeur was van het metaalbedrijf Hollandsche Constructie Werkplaatsen, zou economische collaboratie hebben gepleegd. Guljé werd daarvan echter vrijgesproken.