De zeldzame beekprik reageert sterk op de temperatuur van het water en deze is door de zachte winter een stuk hoger dan een jaar geleden. In 2013 paaiden de beekprikken pas in april.

Dat hebben het Waterschap Vallei en Veluwe en de Stichting RAVON voor onderzoek naar reptielen, amfibieën en vissen woensdag bekendgemaakt. De beekprik laat zich uitsluitend in de paaitijd zien. Hij bestaat het grootste deel van zijn leven als larve. Pas in augustus ontwikkelen ze ogen en geslachtsorganen en vanaf dat moment begint het wachten op de warmte van het voorjaar. Na het paaien, wanneer het water circa 10 graden is, sterft de beekprik.

De aanwezigheid van deze vis is voor natuurkenners meteen het bewijs dat de waterkwaliteit in de beken goed is. In de tweede helft van de vorige eeuw was de beekprik op veel plekken door vervuiling verdwenen.

De weervoorspellers verwachten dat het zachte, wisselvallige winterweer voorlopig aanhoudt.