De positie van de havo is niet altijd gemakkelijk. Terwijl in het vwo het accent ligt op theorie en in het vmbo in meer of mindere mate op de praktijk, wordt op de havo naar een evenwicht tussen die twee gezocht.

Dat lukt niet altijd zo goed, signaleerde het Tilburgse onderzoeksbureau IVA eind 2007 in het rapport â€Beter inspelen op havo-leerlingenâ€. Een op de tien leerlingen in de drie hoogste havoleerjaren liep vertraging op. Of ze haakten zelfs af, bijvoorbeeld door over te stappen naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).

Gebrek aan motivatie wordt als een van de belangrijkste oorzaken aangewezen. Havoleerlingen hebben een concrete opdracht nodig om gemotiveerd te raken. Ze hebben nogal eens moeite met zelfstandig werken.

Ook het plannen van dat werk is lastig; er is veel uitstelgedrag. Er is sprake van een korte concentratieboog en het ontbreekt aan discipline om het leren lang vol te houden. „Vwo’ers weten hoe ze moeten voorkomen dat het misgaat, havisten laten het eerst misgaanâ€, zei een docent tijdens het IVA-onderzoek.

Een havist vindt school nogal eens saai, kiest de gemakkelijkste weg en is gericht op minimale prestaties en vooral ook op het praktische nut van wat hij doet. Hij richt zich op de korte termijn, leert voor een toets, maar ziet niet altijd het verband met het eindexamen of een vervolgopleiding.

Klik hier voor de rest van het artikel

tekst L. Vogelaar, beeld ANP