Ze heeft zich goed voorbereid op het interview. Want onverwachte dingen zijn moeilijk voor haar. Femke lijdt namelijk aan een angststoornis, gecombineerd met PDD-NOS en psychische klachten.

Dat begint al op jonge leeftijd. Als kind huilt ze veel, vooral in het donker en als ze zich eenzaam voelt. Ook vindt ze het verschrikkelijk om naar school te gaan. Al snel ontdekken psychologen wat er aan de hand is: Femke heeft een gegeneraliseerde angststoornis. „Dat betekent dat je voor onnodige dingen angst voelt.”

Als ze naar de eerste klas van de middelbare school gaat, worden haar klachten erger. „Ik huilde elke ochtend, zo erg vond ik het om naar school te gaan. Niemand merkte dat aan mij, want mijn cijfers waren goed. Maar dat was de buitenkant, want thuis stortte ik in.”

Alleen

Femke voelt zich alleen staan te midden van haar klasgenoten. Dat gevoel neemt toe als enkele meisjes haar via een briefje laten weten dat ze geen vriendinnen van haar willen zijn. „Ze vonden dat ik te veel achter hen aan liep.”

Het dieptepunt komt als de hartsvriendin aan wie ze veel steun heeft plotseling overlijdt. De tiener kan het niet meer aan en zoekt samen met haar ouders hulp. Dan blijkt dat ze PDD-NOS heeft. Ze krijgt antidepressiva voorgeschreven om de angstklachten te onderdrukken en voert gesprekken met een hulpverlener.

Zwoegen

Met veel en hard zwoegen houdt ze het op school uit. „Vaak kreeg ik het niet voor elkaar om mijn huiswerk te maken, omdat ik het niet kon overzien. Dan gaf mijn moeder me een briefje mee voor de docent waarin stond dat ik het niet klaar had.”

Omdat Femke enorm bang is voor een aantekening achter haar naam, vult ze soms gewoon maar wat in bij haar schoolopdrachten. Zo kan ze in elk geval iets inleveren. „Bij drie aantekeningen zou ik moeten nakomen. Daar was ik heel bang voor. In de eerste moest ik een keer nakomen toen ik te laat was. Ik raakte toen volledig overstuur en heb op school zitten huilen. Niemand begreep dat. „Je kunt er toch wel tegen om een uurtje na te komen”, zeiden ze dan.”

Spijbelen

Voor Femke leveren veel kleine dingen echter grote angsten op. Zo raakt ze in datzelfde brugklasjaar helemaal in paniek als haar klasgenoten haar vertellen dat ze met heel de klas een uurtje gaan spijbelen. Of Femke ook mee wil doen? „Ik kon het niet. Ik was verschrikkelijk bang dat ik strafwerk zou krijgen, dus ben toch naar de les gegaan. Natuurlijk waren mijn klasgenoten erg boos. Dat zorgde er weer voor dat ik nog banger werd om naar school te gaan, want wie weet zouden mijn klasgenoten het nog eens vragen en zou ik weer alleen komen te staan.”

Donkere put

Haalt ze tot aan de derde van het vmbo nog redelijke cijfers, in de vierde lukt het niet meer. Haar angsten worden erger, ondanks dat ze medicijnen slikt. Femke zakt langzaam weg in een diepe, donkere put. „Ik probeerde door te zetten en kreeg van alle kanten hulp, maar kon me niet meer concentreren en durfde haast niet naar school te gaan. Tegen mijn wil moest ik het daarom in het vierde jaar opgeven. Hoewel ik het vmbo bijna af had, werd besloten dat ik maar voor drie vakken examen zou doen. Het kon niet anders.”

Examens

De examens in de drie overgebleven vakken zijn erg zwaar voor haar. „Zwaarder dan ik eigenlijk kon dragen. Ik heb gedaan wat ik kon en ben er heel moe en depressief van. Depressief van al mijn angsten en moe omdat ik overbelast ben.”

Inmiddels heeft ze de uitslag binnen: voor Nederlands een voldoende, voor wiskunde en aardrijkskunde een onvoldoende. Toch staat ze gemiddeld voor alle drie de vakken nog voldoende. „Ik ga wiskunde nog herkansen, dat is me aangeraden.”

Opleiding

Ondanks dat de examens voor Femke geen groot succes waren, vindt ze het fijn dat ze dit resultaat heeft behaald. „Tegelijkertijd vind ik het jammer dat ik niet in alle vakken examen heb kunnen doen. Ik was zó ver: ik hoefde nog maar een paar tentamens te doen en dan zou ik klaar geweest zijn. Dat verwijt ik mezelf wel eens, ook al weet ik dat ik het niet had gekund.”

Om het vmbo af te ronden, moet Femke nog examen doen in economie, biologie, Engels en tekenen. „Misschien dat ik dat volgend jaar ga doen in een cluster 4-klas, speciaal voor autistische leerlingen. Of ik ga een mbo-opleiding niveau 2 volgen. Als het me tenminste lukt om volgend jaar sowieso een opleiding te gaan doen.”

Behandeling

In elk geval krijgt Femke na de zomer intensieve behandeling voor haar angststoornis en PDD-NOS. Ze ziet ertegen op, zegt ze, omdat hiervoor geen christelijke instelling is. Aan de andere kant hoopt ze dat de behandeling helpt. „Met PDD-NOS moet ik leren leven, zeggen de hulp­verleners, maar mijn angsten kunnen misschien minder worden.”

Wens

Bijzondere toekomstplannen heeft ze niet. Daarvoor is haar leven te onstabiel op dit moment.

Wel heeft ze één grote wens: „Dat ik mijn leven over mag geven aan de Heere.” Ze declameert het lied dat haar op dit moment bijzonder aanspreekt. „Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Heere, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalme moed!””

Of ze dat nu al zo ervaart? Ze lacht even. „Nee, daarom noemde ik het ook mijn wens. De afgelopen jaren heb ik leren inzien dat het leven anders kan lopen dan ik wil. Soms kan ik dat aanvaarden, omdat ik weet dat het goed is wat de Heere doet. Maar vaak vind ik dat nog erg moeilijk.”

Om privacyredenen is de naam Femke gefingeerd.