Examen doen is verantwoording afleggen van je kennis en kunde. En wie wil niet de beste of de slimste zijn? Het afleggen van het examen heeft voor iedereen gevolgen. Immers, je slaagt of je zakt. Hopelijk besefte je niet pas de avond voor het examen dat het resultaat grote gevolgen heeft.
Het is je plicht om jezelf ijverig voor te bereiden. De Heere heeft je talenten gegeven en zal daar op Zijn tijd rekenschap van vragen. Uit de gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25) blijkt hoe vertoornd de Heere is als we de gekregen talenten niet gebruiken. De Heere eist dat we deze gebruiken tot Zijn eer!
Dat kan en wil je niet, maar vraag maar met Augustinus: „Heere, wilt u me geven wat U rechtvaardig eist, dan zal ik U geven wat U van me eist.” Je dient de examens biddend voor te bereiden en te maken. Alleen de Heere schenkt concentratie, denkvermogen en verstand om tijdens het examen het geleerde weer helder voor de geest te krijgen. Hij alleen kan de lichamelijke en psychische kracht geven die nodig is.
Afwachten
Moet je dan maar lijdelijke afwachten tot Hij het schenkt? Nee! Ook voor examen doen geldt: „Bid en werk.” Je weet welke lichamelijke en psychische condities er nodig zijn om gezond examen af te kunnen leggen. Neem voldoende rust en eet en drink gezond en matig. Denk aan de vrienden van Daniël! God gaf hun „wetenschap en verstand in alle boeken en wijsheid.”
Onthoud je daarom van het heidense voedsel in het digitale Babel. Wees offline rondom de examendag. Door voortdurend te sms’en en Facebook en WhatsApp te gebruiken, jaag je jezelf en je vrienden op. Neem tijd om je Bijbel te lezen en je knieën te buigen.
Misschien vraag je: „Mag ik als onbekeerde Gods hulp vragen?” Lees de gelijkenis van de tien melaatsen maar. Zij hadden allemaal nood, riepen de Heere om hulp en kregen allemaal wat ze vroegen. Toch was er een verschil. De onbekeerden waren blij met wat ze kregen. Maar de ene ging met de ontvangen weldaad terug naar de Gever. Hij verheerlijkte God en viel neer voor Zijn voeten. Dat is oprechte dankbaarheid, door de Gever gewerkt. Op wie lijk jij straks, als je de resultaten van je examen hoort? Op die negen? Of op die ene?
Die ene mocht horen: „Sta op en ga heen, uw geloof heeft u behouden.” Hij mocht met de weldaad weer deelnemen aan het maatschappelijk leven en daar zijn talenten gebruiken.
Weet je, die man is nooit van de school van Jezus afgekomen. Op die school haal je alleen maar onvoldoendes. Je kunt er nooit aan de exameneisen voldoen: het volkomen onderhouden van Zijn Wet. Dat wíllen de leerlingen van Jezus’ school wel, maar hoe harder ze werken, hoe groter de onvoldoendes worden.
Ze worden het ook eens met de straffen op het niet halen van het examen. Hoe het dan toch goed kan komen? Als ze horen dat ze op grond van het werk van de Leraar van de school wél kunnen slagen. „Vraagt gij Zijn naam? Zo weet dat Hij de Christus heet, Gods eengeboren Zoon, Verwinnaar van de troon.” Hij is de beste, schoonste, begeerlijkste, oprechtste en liefste Meester Die uit liefde straf geeft.
Beste examenkandidaat, ik wens je van harte toe dat je in deze examenperiode niet zonder deze Meester kunt. Niet alleen voor dit examen, maar ook voor het examen dat je eens moet afleggen als je voor Hem moet verschijnen.