Dat ervaart ook Teunis van Binsbergen (15) uit Dodewaard tijdens het interview. Zijn telefoon geeft aan dat er dringend stroom nodig is. De vierdeklasser vmbo van het Van Lodenstein College in Kesteren doet een greep in zijn tas en haalt een oplader tevoorschijn. „De accu is alweer leeg”, verzucht hij.
In een gesprekskamer van de school kijkt Henrick Haalboom (15) uit Veenendaal hoe Teunis de stekker in het stopcontact steekt. „Je gebruikt die telefoon ook veel te veel”, zegt hij gekscherend. Het is waar; Teunis en zijn telefoon zijn goede vrienden. Vooral WhatsApp gebruikt hij geregeld, maar daarin is hij zeker niet de enige.
Beste onvoldoende
Ook Henrick kan er wat van. „Vooral als ik met vrienden af wil spreken om ergens naartoe te gaan.” Als hij geen huiswerk heeft natuurlijk. Henrick grinnikt, maar knikt dan toch serieus. „Ja, ik zorg wel dat m’n werk eerst af is, anders komt er niks van terecht. We zitten nu in het examenjaar, dus moet ik er wel iets meer aan doen.”
Voor wiskunde staat hij „een beste onvoldoende”, zegt hij, terwijl hij nog een keer koffie inschenkt. Maar dat slechte cijfer is volgens hem het resultaat van niets doen. „Ik weet zeker dat ik het wel kan. Afgelopen week heb ik er nog een avondje aan gezeten, dan merk ik gelijk dat een toets beter gaat.”
Goede cijfers halen willen deze vmbo’ers wel, want een jaar overdoen; daar hebben ze geen zin in. „Als ik mijn diploma heb, ga ik naar de koksschool in Wageningen”, aldus Henrick.
Talenknobbel
Teunis wil graag verder in de boomkwekerij waar hij nu ook al zaterdags werkt. Er is wel een maar. „Ik ben nogal goed in talen. Mijn mentor zegt dat ik daar meer mee kan. Maar de boomkwekerij trekt. Het liefst werk ik gewoon met mijn handen.”
Die talenknobbel en zijn handigheid met sociale media komen hem soms goed van pas. „Een tijdje geleden deed mijn baas zaken met een boomkweker in Polen. Via Facebook heb ik toen een poosje contact met hem gehad.” Verder gebruikt Teunis Facebook zelden. „Soms zet ik er weleens een fotootje op, bijvoorbeeld toen we met de klas naar Engeland waren geweest.”
Huiswerk maken met de mobiel binnen handbereik is voor beide leerlingen geen optie. „Dan is m’n concentratie zo foetsie”, grijnst Teunis. Hij weet van zichzelf dat zijn concentratievermogen niet al te best is. Een beetje afleiding, en weg is de aandacht. „Ik sta er niet slecht voor, maar probeer nu toch een beetje vooruit te werken. Elke dag een halfuur huiswerk, dan red ik het wel.”
Ook Henrick zorgt ervoor dat het apparaat een eind weg ligt als hij zich op zijn schoolwerk stort. Anders lukt het hem ook niet om zijn aandacht bij zijn huiswerk te houden. Want die onvoldoende voor wiskunde, die verdwijnt niet zomaar.
Dit is het slot in een tweeluik over jongeren en gebruik van sociale media.
----
Week van de mediawijsheid
Sinds enkele jaren wordt de Week van de Mediawijsheid georganiseerd. Een week waarin verschillende organisaties aandacht geven aan het gebruik van media, vooral onder jongeren. Puntuit interviewde bij de start van de week Teuniëlle Veenhof en Francina Brouwer. Vandaag, de laatste dag van de mediaweek, komen Teunis en Henrick aan het woord. Alle vier zijn leerlingen van het Van Lodenstein College in Kesteren. Op deze school loopt een proefproject over sociale media en huiswerk.
www.puntuit.nl/media voor eerdere artikelen.