In de speeltuin rent een tiental kinderen rond. Het zwembad zit vol jongeren. In hun voortenten zoeken 
de volwassenen wat rust. Camping ’t Beloofde Land zit boordevol deze zomer. Waar je ook kijkt zie je tenten en caravans, gebroederlijk zij aan zij, op grasveldjes die Israëlische plaatsnamen dragen als Ashdod en Nazareth. Je gaat op vakantie naar ’t Beloofde Land of niet natuurlijk.

De tenten van Julia’s familie bevinden zich op de hoek van een grasveldje, naast een rij bomen. „Vroeger stonden we altijd op een andere plek, maar daar hadden we ’s ochtends vroeg meteen de volle zon op onze tent. Dat is niet fijn als je uit wilt slapen.”

Julia brengt elk jaar in totaal drie weken op de camping door, samen met haar ouders, zus en broer. „Dit jaar heb ik voor het eerst de andere jeugd op de camping opgezocht. Daarvoor had ik niet zo veel contact met anderen, maar was ik meer bezig met mijn eigen hobby’s. Nu ga ik ’s morgens naar een bijeenkomst voor tieners en ’s avonds naar de jeugdkelder. Tussendoor doe ik mee aan allerlei activiteiten, zoals een dropping en verschillende sportieve wedstrijden.”

Julia is met name goed te spreken over de tienerbijeenkomst in de ochtend. Ze gaat er trouw heen en komt er om een uur of tien voor uit bed. „We praten er onder meer met elkaar over het geloof. Er heerst een goede sfeer; het voelt er heel vertrouwd. De leiding van de bijeenkomsten wil er voor je zijn, ook als je bijvoorbeeld geloofstwijfels hebt.”

Of er ook minder leuke dingen zijn aan het kamperen? Julia moet diep nadenken. „De tent wordt na drie weken tijd zo’n bende”, zegt ze dan met een grijns, terwijl ze naar het grijze gevaarte wijst waarin haar zus en zij slapen. „Gelukkig hebben we niet snel ruzie als we op vakantie zijn.”

----

Wat neem je wel mee?

„Ik neem altijd boeken mee. Ook onze fietsen hebben we bij ons. Verder zorg ik ervoor dat ik voldoende schoenen bij me heb: slippers, schoenen die ik op zondag aan kan, en een paar dat vies mag worden tijdens een estafette of dropping.”

Wat neem je niet mee?

„We moeten er altijd voor oppassen dat we niet te veel meenemen, dus ik laat bijvoorbeeld grote spellen thuis en kies voor de kleinere. Vroeger nam ik ook veel hobby­spullen mee, zoals spullen om kaarten te maken. Die heb ik nu thuisgelaten.”