Supertrots is Hanna de Jong (15) uit Stolwijk. De vwo 5-leerlinge is het brein achter het prentenboek ”Wat ligt daar?”, samen met jaargenoten Alice Romijn (16) uit Kamerik en Thirza Snoek (16) uit Vlist.
Het boek is het resultaat van het keuzeproject ”Prentenboeken”, dat de meiden volgden in de vwo-plusklas van het Driestar College in Gouda. Het drietal ging de uitdaging aan om van a tot z een prentenboek te ontwerpen.
Na zo’n anderhalf jaar voorbereiding en keihard werken, is de klus geklaard. En is Museum Meermanno | Huis van het boek in Den Haag zo verguld met de prentenboeken van de plusklas dat het er een tentoonstelling mee inricht. Vanaf deze week zijn de resultaten drie maanden voor publiek te zien.
Het prentenboek van Hanna, Alice en Thirza glimt in een vitrine. Hoofdpersoon is Kalfje. Op een dag krijgt het zwartbonte beestje de schrik van zijn leven. „Als je oud genoeg bent, moet je oorbellen”, deelt moeder mee. Kalfje schrikt. Oorbellen?! Dat nooit! Ze springt hoog en laag, maar niets helpt. Met de knalgele merken in haar oren spurt ze er verdrietig vandoor. Lang blijft Kalfje echter niet boos. Onderweg ontdekt ze prachtige bloemen, fris fruit en suikerzoete snoepjes. Daarmee versiert ze die rare, grote bellen. En, wordt ze weer vrolijk en blij.
Pruimen
Moraal van het verhaal? Iets wat niet leuk is, kan uiteindelijk best meevallen. „Oftewel: zielig doen heeft geen zin”, concludeert Hanna.
Lang hoefden de dames niet over het thema van hun boek na te denken. Het overbekende gedicht ”De Pruimeboom” van Hieronymus van Alphen is hun inspiratiebron. „Jantje wil dolgraag pruimen plukken, maar weet dat zijn vader het hem verboden heeft. Dat veroorzaakt strijd”, vat Thirza samen. „Een moreel conflict, zoals onze docent Nederlands het noemt; zal hij gehoorzamen, of niet? Uiteindelijk besluit Jantje dat een handvol pruimen niet opweegt tegen eerlijkheid. En kiest hij voor het goede, in plaats van het kwade.”
Het plot is geboren. Bijna dan. De meiden dubben. Een verhaal van vergelijkbare strekking als het beroemde gedicht vinden ze te voor de hand liggend. Een eerste uitgewerkt idee –een meisje dat graag oorbellen wil, maar het niet mag– sneuvelt daarom. Het drietal raakt in een impasse.
Docent Schouten heeft de oplossing. „Zij gaf de gouden tip door ons te adviseren om een tegengesteld plot als uitgangspunt te nemen”, complimenteert Thirza haar. „In plaats van iets willen wat niet mag, iets moeten wat je niet wilt. Dat maakt nieuwsgieriger en het verhaal spannender.”
Met frisse moed brainstormen de meiden verder. Kalfje wordt de hoofdpersoon. In plaats van dat ze oormerken wil, móét ze ze dragen. En blijkt dat leuke dingen de minder fijne momenten kunnen vergoeden.
Krantenpapier
Uiterst tevreden zijn de drie over ”Wat ligt daar?”. Een heus prentenboek is het geworden; weinig tekst, sprekende beelden. De meiden benutten hun talenten zo efficiënt mogelijk. Alice was de baas over de tekst. „Omdat ik het minst creatief met beelden ben”, weet ze. Dat het schrijven van korte, krachtige teksten een kunst apart is, ervoer ze als de meest leerzame les.
Thirza bewaakte de creativiteit bij het maken van de prenten. Een hele klus, evalueert ze. De prenten vergden veel geduld; elk onderdeel is handmatig gefabriceerd, met behulp van diverse technieken. Kalfje is uitgebeeld in krantenpapier. „Met dank aan het Reformatorisch Dagblad”, grinnikt Hanna.
De prentenboeken van de Amerikaanse schrijver en illustrator Eric Carle inspireerden de meiden. „De prenten kostten heel veel knip- en plakwerk”, verzucht Thirza. „Maar het is erg gaaf om een boek te zien groeien.”
Minpuntje aan het verhaal: het prentenboek mist een dubbele bladzijde. „De openingspagina’s nog wel”, grimast Hanna. „Om in het verhaal te komen, hadden we een overzicht van de boerderij gemaakt waar het kalfje woont. Die bladzijden zijn we vergeten door te sturen naar de drukker. Nu start het verhaal direct met de tekst.”
De meiden kunnen ermee leven. En het boek boet niet aan kwaliteit in. Voorlopig prijkt ”Wat ligt daar?” als pronkstuk in Museum Meermanno | Huis van het boek. Daarna gaan de eigenaressen het gebruiken voor de doelgroep; kinderen vanaf drie jaar.
Drie exemplaren van ”Wat ligt daar?” zijn uitgegeven; voor elk van de makers één. Het liefst zien de meiden er veel meer van de drukpers rollen. „Misschien brengen we een uitgever op een idee”, droomt Thirza hardop. Hanna glimt. „Dan hebben we direct een tweede druk.”
----
Marit Hoogendoorn (15) uit Reeuwijk
„Toen ik het keuzeproject ”Prentenboeken” volgde, wist ik al snel welk thema ik wilde gebruiken. Mijn prentenboek heb ik de titel ”Rups!” gegeven. Hoofdpersoon Rups wordt gepest. Het thema ”pesten” heb ik gekozen omdat het onderwerp me raakt. Niet omdat ik persoonlijk weet wat het is, maar er worden jammer genoeg veel kinderen gepest. Ook heel jonge kinderen zijn soms al het slachtoffer van pesters. Met mijn boek wil ik vooral hen aanspreken. Het gaat er niet om dat je mooi bent aan de buitenkant, maar om wie je werkelijk bent. Niemand mag zomaar buitengesloten worden. Voor Rups brak de tijd aan dat hij ging stralen. Die hoop wil ik ook overbrengen aan kinderen die gepest worden.”