Drie jongens van 14 jaar onder één dak. In huize Bargeman heerst het pubervirus. Mijndert, Erik-Jan en Antonie evenaren elkaar in volume en temperament. Druk en spraakzaam zijn ze, naar eigen zeggen. Mijndert is een tikkeltje introvert. „Meer verlegen”, plaagt Erik-Jan.

De broers kaatsen en verwachten de bal. Ze zijn aan elkaar gewaagd. Vullen en voelen elkaar haarfijn aan. Een half woord is genoeg, of niet eens nodig. „We zijn drie­dubbele bloedverwanten”, grimast Erik-Jan.

Mijndert is de oudste. Na een minuut volgde Erik-Jan en binnen de volgende minuut werd Antonie geboren. Vier pond schoon aan de haak, na 33 weken zwangerschap. En eeneiig; uniek, omdat de kans op een eeneiige drieling in Nederland slechts een op de 200 miljoen is.

Met drie peuters komt moeder Bargeman ogen en handen te kort. Wordt ze het ene moment opgesloten in de tuin door de drie belhamels, een volgende keer barricaderen die hun slaapkamerdeur met pakken luiers. Met drie oudere broers hebben Mijndert, Erik-Jan en Antonie over aandacht niet te klagen. Onderling voert de drieling een ware concurrentiestrijd. Ze tellen de soepballetjes na, beoordelen of plakken cake even dik zijn en een streepje meer of minder limonade in hun glas brengt de jongens van hun stuk. Hoe hecht de drieling ook is, het recht moet zegevieren.

Monsieur Bargeman

De uiterlijke gelijkenis tussen de broers is treffend. Alle reden voor verwarring. „Best irritant”, vindt Mijndert het dat veel mensen hen als drieling aanspreken. Een béétje moeite waarderen de broers. Zoals die ene meester die even onder de tafel gluurde naar de schoenen van de jongens. Die verschillen namelijk altijd. En sinds twee jaar onderscheiden de broers zich ook in hun kleding. Maar ach, zelfs familie is niet altijd te behoeden voor een vergissing. „Onze moeder zit de laatste tijd best vaak fout”, plaagt Erik-Jan haar. Ze grijnst beschaamd. En opa? Die leert het volgens z’n kleinzoons nooit. Hun Franse docent pakt het slimmer aan. Hij verwelkomt Mijndert, Erik-Jan en Antonie steevast met: „Bonjour, monsieur Bargeman”.

Drukke drieling

De broers reizen praktisch elke dag samen naar het Driestar College in Gouda. Wel dezelfde school, niet dezelfde klas. Na acht jaar in één groep op basisschool Eben-Haëzer in Scheveningen vonden de jongens het genoeg. Vrijwel iedereen sprak hen aan als ”drieling”. Sinds twee jaar gaan ze naar de havo op het Driestar College. Locatie Leiden lag voor de hand, maar de Goudse vestiging is groter. De broers hebben er hun eigen vriendengroep.

De school kan niet om de drieling heen. Hoe ze bekendstaan? „Als druk”, klinkt het in drievoud. „Los van elkaar zijn we dat ook namelijk”, grijnst Mijndert. „En met z’n drieën ben je gewoon heftiger”, stelt Erik-Jan. Haagse bluf is de Bargema’s vreemd, maar ze zijn bedeeld met een gezonde dosis durf. Zo waagt Erik-Jan het om een Engelse repetitie voor Antonie te maken. Maar helaas, halverwege krijgt de Engelse docente argwaan. Erik-Jan ondergaat een spervuur van vragen. „Toen viel ik door de mand.”

Vechtersbazen

Drieling-zijn heeft dus zo z’n voordelen. „Je hebt altijd twee kameraden.” Maar ook: „Je durft meer met z’n drieën dan alleen.” „Groepsgedrag”, grijnst Antonie. Of er sprake is van een derde wiel aan de wagen? De broers kijken verbaasd, schudden hun hoofd. „Absoluut niet. Tuurlijk hebben we af en toe eens een akkefietje, maar dat duurt nooit lang. We komen altijd voor elkaar op en doen alles samen.” Voetballen is geliefd bij de broers. Computerspellen spelen ook. Maar helaas, dan moet het drietal op zijn beurt wachten.

Elk voordeel heeft dus z’n nadeel. De jongens weten er alles van. Zo lag Antonie laatst in de clinch met een stel vechtersbazen. Toen die niet veel later Mijndert in het oog kregen, zetten ze de achtervolging in. Mijndert schrok zich een hoedje. Erik-Jan en Antonie hikken van de lach. „Weet je wat hij deed? Hij pakte z’n ID-kaart om te laten zien dat hij echt Antonie niet was. En maar roepen: Ik ben het niet, ik ben het niet!”

Geheim

De broers delen praktisch alles. Iets geheimhouden voor elkaar?„Dat lukt niet”, stelt Erik-Jan vast. Zo ontfutselden Mijndert en Erik-Jan hun broer Antonie iets wat hun moeder met hem had gedeeld. Een uitputtingsslag voor Antonie. „Erik-Jan en Mijndert hebben me twee dagen onder druk gezet. Ik was gebróken. Toen heb ik het verteld.” Elkaar verraden komt niet in hen op. „Daar hebben we voor getekend”, lacht Erik-Jan. „Ons verbond”, vult Antonie aan.

Wat ze pertinent niet delen? „Sms’jes”, klinkt het in koor. Of die telefonische geheimen iets met meisjes te maken hebben? De broers lachen elkaar uit. „Ze boeien me niet echt”, doet Antonie stoer. In de eerste klas kreeg de drieling maximale aandacht van het vrouwelijk schoon op het Driestar College. „Nu zijn ze wel gewend aan die boeren”, denkt Mijndert.

Of de broers ook dezelfde toekomstplannen delen? „Iets in de ict”, wordt het volgens Mijndert. De rest knikt. Voorlopig genieten de drie nog van hun Goudse schooltijd. En daar hoort huiswerk bij. Mijndert sprint naar boven. Om te leren? Nee, strafwerk afmaken, verklapt Erik-Jan. „Hij heeft weer iets uitgevreten.” Mijndert verlegen? Dat valt dus reuze mee.