Even begrijpt de Bengalese praktijkdocent niet waarom de Nederlandse Kamerleden en scholieren lachen. Hij zei toch alleen maar dat vrouwen in Bangladesh geen belemmeringen ervaren als zij betaald werk willen gaan doen?
Zeker, alleen: de vraag was niet aan hem gericht, maar aan de leerlinge naast hem. Dipa Bairagi (15) krijgt echter niet de kans om te antwoorden. Dat doet de docent wel voor haar. En dát wekt de lachlust op. Typisch cultuurverschil tussen Bangladesh en Nederland?
Kort daarvoor heeft Dipa echter wel degelijk haar verhaal kunnen doen. Dat het meisje uit het dichtbevolkte en arme Bangladesh op een mede door Woord en Daad gesteunde vakschool zit, maakt haar in haar eigen land enerzijds bevoorrecht. Met een tweejarige opleiding aan het Hope Technical Institute in Khulna probeert zij zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt.
Anderzijds; of zij met haar opleiding werkelijk een baan zal krijgen als technicus? Dipa haalt weemoedig haar schouders op. Om nog maar niet te spreken over haar „droom” om ooit aan een universiteit te studeren...
De Kamerleden die haar en elf andere Bengalese studenten gisteren ontvingen, zijn in elk geval vol lof. PvdA-Kamerlid Dikkers: „Ik ben diep onder de indruk. Je bent een geweldige vrouw dat je er zo veel voor over hebt om je te ontplooien.” VVD-kamerlid De Caluwé: „Ik heb veel respect voor je.”
Op een vraag van SGP’er Dijkgraaf antwoordt Dipa dat een van de winstpunten van haar bezoek aan Nederland is dat zij hier, in het bijzonder op het reformatorische Calvijn College in Krabbendijke, allerlei technieken, gereedschappen en apparaten ziet waarvan ze in Bangladesh alleen maar gehoord heeft.
Daarmee raakt de studente een kernprobleem in het Bengalese onderwijs, licht Woord en Daad medewerker Evert-Jan Brouwer toe. „Het (staats)onderwijs in Bangladesh is nogal theoretisch en soms weinig gericht op wat jongeren in het bedrijfsleven echt nodig hebben. Op het Hope Technical Institute probeert men dat te compenseren door korte, praktijkgerichte opleidingen te verzorgen.”
Dat is tevens zijn boodschap aan de Nederlandse politiek. „De circa 60 miljoen euro die Nederland momenteel als ontwikkelingshulp besteedt aan vakonderwijs gaat bijna geheel naar het hogere, zeg maar hbo-niveau. Maar er is in ontwikkelingslanden zeker zo veel behoefte aan ondersteuning van de lagere niveaus, zoals mbo of nog lager.”
De twaalf leerlingen uit Bangladesh zijn in Nederland in het kader van een uitwisselingsprogramma met vmbo-leerlingen van het Calvijn College. In mei waren de Zeeuwse leerlingen in Khulna om lessen te volgen op de christelijke vakschool aldaar. De Bengalese studenten die zij toen ontmoetten, zijn nu in Nederland.
Ook voor de Zeeuwen is de uitwisseling leuk en leerzaam. Joost de Kraker (15): „Het was mooi om samen met de jongeren daar een werkstuk te maken. We hebben de verschillen gezien tussen hun cultuur en de onze. We merkten dat wij het veel rijker hebben dan zij, maar dat zij misschien wel gelukkiger zijn dan wij. En in elk geval net zo slim en intelligent, maar met minder kansen en mogelijkheden.”
Minder kansen, maar desondanks met hoop en verwachting. Een Bengalese jongen wijst, na het overleg met de Kamerleden, naar een plek vlak voor zijn voeten, naast hem en achter hem. „Ik heb Jezus hier, en hier en hier. Dat geeft me hoop.”