-
Bijna 120 leerlingen uit vier vwo-brugklassen van de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem waren van woensdag tot en met vandaag op introductiekamp. Vorige week en begin deze week reisden de vmbo’ers en havo’ers al naar kampeerboerderij ”De Kiek” in Alphen (Noord-Brabant). Op die manier leren kersverse brugklassers elkaar op een ontspannen manier beter kennen.
Snoepgevecht
Dianne vindt het beregezellig op het kamp. „Je slaapt allemaal bij elkaar.” En je doet leuke dingen, vindt Hilleen. Woensdag stonden al een boswandeling en een nachtspel op het programma.
In de slaapzalen in een oude, omgebouwde boerenschuur maken de jongelui zich klaar voor de nieuwe dag. Bart zit op het bovenste bed van een stapelbed. „Mijn troon”, geeft hij aan. Afgelopen nacht sliep-ie maar vijf uur. „Het was een beetje rumoerig.” Jos vult aan: „Zo was er iemand die telkens praatte in zijn slaap. Hij had het erover dat je niet op de rug van een koe moest zitten. Heel maf.”
Kattenkwaad uithalen hoort er helemaal bij, vinden een paar jongens. „Vraag maar aan Willem”, roept iemand. Jos: „Gisteravond hielden we een heus snoepgevecht. De pepernoten vlogen over en weer. Of we ze nog opaten? Natuurlijk niet.” „Die veegden we, hup, zo naar buiten”, toont een ander demonstratief met een bezem.
Volkslied
Vandaag staat een puzzeltocht op het programma. In Baarle-Nassau, een Nederlands dorpje met meer dan twintig stukjes grond van België. Na een korte fietstocht is het speuren geblazen voor de jongelui. Al snel naderen ze de eerste ‘grensovergang’. Dankzij speciale stoeptegels kun je duidelijk zien waar ze België binnenlopen.
Voordat de jongelui de grens helemaal overgaan is het tijd voor een foto: met één been in België en één in Nederland. Jelle vindt het maar apart: „Je hoeft hier maar een paar stappen te zetten en je bent in België of weer in Nederland.” Baarle-Nassau is volgens Joost „het meest bijzondere dorp van Nederland.”
Opeens klinkt uit volle borst het Nederlandse volkslied. Vanuit België. „Wilhelmus van Nassouwe...” galmt het over de straat. Lachend kijken voorbijgangers naar de leerlingen.
Bij een maquette van het dorp staan Naomi en haar groepje. „Als je op de knop drukt, komen de Belgische delen van het dorp omhoog. Dan kun je goed zien waar de grens loopt. Soms gaat die dwars door een huis.”
Zandkastelen
Bij een recreatieplas vlak bij Alphen volgt ’s middags een zeskamp. Zandkastelen verrijzen op het strand: de mooiste wint. Verder wordt er gevoetbald en nog veel meer.
Bij de crossloop moeten zes personen –die met tuigjes en een touw aan elkaar vastzitten– zo snel mogelijk een parcours afleggen. Hijgend komt een groepje binnen. Ze zijn maar liefst 32 seconden sneller dan het vorige zestal. Lieuwe, een van de verliezers, vol goede moed: „Touwtjetrekken gaat ons beter af. Dan winnen wij wel.” Hij heeft het verder naar zijn zin op het introductiekamp. „Je praat met jongens die je niet kent. Dat is gewoon leuk.”
Even verderop nemen leerlingen het tegen elkaar op met ”Onder de boom door graven”. Op het strand ligt een lange balk. Docent Van der Werken houdt het gevaarte met zijn volle gewicht op zijn plek. Met de handen graven de brugklassers een gat onder de stam door. Al snel ligt een team ver voor. Ze wurmen zich een voor een door het gat. Dat levert punten op. Ook Martien moet kruipen. „Het is een heel moeilijke klus. „Ik worstel en kom boven”, zei iemand net. Zo is het.” Het zand zit overal. Iedereen gaat nog een keer. De stand is al 14-0. Zandhappen op een brugklaskamp. Niet lekker, maar wel goed voor de teamgeest.
-
Onze excuses. Door technisch ongemak kon dit artikel niet eerder online geplaatst worden.