Voor hem op tafel ligt een zwart voorwerp, een zogeheten microlink. Via dat apparaatje kan Jan-Kees zijn gesprekspartner verstaan zonder last te hebben van omgevingsgeluiden.

Had hij niet de beschikking over een microlink, dan had dat lastige situaties opgeleverd. „Zonder dit ding word ik gek van de bijgeluiden. Als de jongens uit mijn klas bijvoorbeeld schreeuwen, hoor ik allerlei hoge geluiden, maar ik weet niet of ze met elkaar praten of dat ze iets tegen mij zeggen.”

Jan-Kees is sinds zijn geboorte slechthorend. Als hij een peuter is, komen zijn ouders achter zijn beperking. In groep 2 krijgt hij voor het eerst begeleiding vanuit school. Bijlessen Engels, spelling en taal moeten ervoor zorgen dat zijn achterstand op de rest van de klas niet al te groot wordt.

Vanuit school is altijd goed met zijn beperking omgegaan. „Meester en jufs droegen de microlink, zodat ik hen kon verstaan via mijn gehoorapparaat.” Soms kreeg Jan-Kees ook te veel te horen. „Ik heb een keer via mijn apparaat mee kunnen luisteren met een ver­gadering van de directie.”

Zijn slechthorendheid levert af en toe maffe momenten op. „Voetballen is voor mij altijd heel inspannend. Ik weet niet wanneer ik een bal krijg toegespeeld en ook van de opmerkingen in het veld krijg ik weinig mee.”

Een paar dagen geleden viel hij in het water, tijdens het introductie­kamp van de Gomarus in Helvoirt. „Mijn gehoorapparaat werd nat. Gevolg: ik kon niks horen. Als mensen dan niet vlak bij mijn oor tegen me praten, gaat alles langs me heen.”

Inmiddels is het schooljaar anderhalve week aan de gang. „Ja, ik zag er best tegen op”, zegt Jan-Kees eerlijk. „Je bent je oude klas gewend, die precies weet wat je wel en niet kunt.” Aan het begin van het schooljaar heeft hij zijn leraren op de hoogte gebracht van zijn beperkingen.

Klasgenoten vangen hem goed op, zegt Jan-Kees. Hij voelt zich prettig in de brugklas. „Ik vind het ook erg fijn dat ik vier leerlingen in de klas heb bij wie ik al jaren in de klas zit.”

Dat hij op de Gomarus terecht­gekomen is, is een wonder op zich. Het is nog maar drie geleden dat Jan-Kees in kritieke toestand in het ziekenhuis in Leiden ligt. Een vorm van bloedkanker waarop beenmergtransplantatie volgt. Wekenlang is voor zijn leven gevreesd. De jaren daarop is hij vaak ziek. Hij moet zijn lessen thuis via een webcam volgen. „Na drie uur turen op het scherm was ik bekaf.” Vanwege zijn gezondheid blijft hij zitten in groep 8.

Behalve slechthorend is Jan-Kees ook nog eens slechtziend. Zijn aandoening is verwant met het syndroom van Usher, een erfelijke ziekte die kan leiden tot doofheid en blindheid.

Op tafel ligt een enorme multo­map. „Een dagboek op A3-formaat”, licht hij toe. Op die manier kan hij meelezen tijdens de dagopeningen.

Huiswerk maken gaat ook anders dan anders. Al zijn les­boeken staan in grote letter op een aangepaste laptop. Met een paar klikken kan Jan-Kees zijn scherm vergroten en verkleinen. Werkboeken krijgt hij op A3-formaat aangereikt. „Het lezen van kleine letters kost mij veel inspanning.”

Sowieso vergt een schooldag veel energie. „’s Avonds ben ik vaak erg moe van het opletten, geconcentreerd luisteren en schakelen tussen activiteiten.” Ook de dagelijkse 8 kilometer fietsen van Hardinxveld-Giessendam naar 
Gorinchem is een pittige inspanning.

Buiten schooltijd is Jan-Kees graag op zijn kamer om met zijn modeltrein te spelen. En hij houdt van lezen. „Dat doe ik via luister­boeken.” Talloze cd’s heeft hij versleten. Momenteel luistert hij naar een deel uit de ”Kameleon”-serie.

Op de vraag hoe de brugklasser zijn toekomst ziet, blijft het even stil. „Vroeger wilde ik altijd schipper worden, net als mijn familie. Maar de bouw lijkt me ook wel wat, of stoffeerder.”