-
Waarom ben je een jaar offline gegaan?
„Om twee redenen. De eerste was dat internetten steeds meer tijd van me vergde. Soms zat ik om drie uur ’s nachts nog filmpjes te kijken op YouTube.
De tweede reden is dat ik veel bewondering heb voor mensen die aan ervaringsjournalistiek doen. Dat wilde ik ook proberen.”
Waar liep je tegenaan tijdens je project?
„Tegen praktische zaken. Ik kon bijvoorbeeld geen belastingaangifte doen. Op een gegeven moment had ik een stapeltje blauwe enveloppen van de Belastingdienst thuis waarin niet zulke aardige dingen stonden. Ook je inschrijven voor schoolvakken was lastig. En reizen: je mag de Verenigde Staten pas in als je eerst digitaal een formulier invult. Verder is mijn journalistieke stage mislukt: het bleek onmogelijk een krant te vinden die accepteert dat een stagiair niet met internet wil werken.”
Wat veranderde er aan je sociale leven?
„Ik heb het soms moeilijk gevonden dat bijna niemand de moeite nam om me op mijn vaste lijn te bellen of een brief te sturen om te vragen hoe het met me ging. Terwijl al die mensen zonder enige moeite een berichtje van je liken op Facebook.
Ook werd ik na een paar maanden een beetje zwaarmoedig omdat ik niks te doen had. Normaal kroop ik als ik thuiskwam meteen achter Facebook, nu kon dat niet. Ik had een gevoel van leegte en eenzaamheid. Ik miste het om niet meer voortdurend op de hoogte te zijn van wat andere mensen deden. Later vond ik dat juist fijn.”
Leg dat laatste eens uit.
„Ik ontdekte dat het niet erg is om me eenzaam te voelen.
Ook had ik meer tijd om na te denken. Over mezelf, bijvoorbeeld, en over mijn geschiedenis. Mijn biologische vader woont in Portugal en ik had hem al heel lang niet gezien. Nu dacht ik: laat ik hem eens opzoeken.”
Zijn de relaties met de mensen om je heen vorig jaar verdiept?
Dat kan ik niet zeggen. Natuurlijk ontdek je tijdens zo’n jaar wie je vrienden zijn en wie niet. Ik heb nu een stuk minder kennissen dan voorheen.
Ook werd het contact met familie en vrienden anders. Ik kon bijvoorbeeld geen e-mails meer sturen, maar moest het met brieven doen. Omdat zo’n brief meer moeite kost en langer onderweg is dan een e-mail, schreef ik over andere dingen dan ik online zou doen. Meer wezenlijke dingen. Dat was wel bijzonder.”
Je hebt tijdens je project begeleiding gehad van een verslavingsdeskundige. Had je echt een internetverslaving?
„Daar ben ik nog niet helemaal uit. Ik lag niet trillend in bed af te kicken en er was ook geen sprake van een intens verlangen om tóch achter de computer te gaan zitten. Het woord verslaving impliceert verder dat het beter is om helemaal zonder datgene te leven waaraan je verslaafd bent. Maar ik vind dat ik niet helemaal zonder internet hoef te kunnen, alleen dat ik het niet overmatig moet gebruiken.”
Wat heb je aan je project overgehouden?
„Ik heb mezelf beter leren kennen.
Ook zijn er momenten waarop ik nu bewust afstand neem van internet. Ik heb niet meer altijd mijn iPad en mijn telefoon aanstaan. En ik heb geleerd om één ding tegelijk te doen. Als ik me bijvoorbeeld ergens op moet concentreren, zorg ik dat afleidende apparaten uit zijn.
Verder heb ik veel informatie over mezelf gewist die ik in de loop der jaren online had gezet. Ik schrok ervan hoeveel er over mij te vinden was.”
Je bent voorzichtiger geworden met het online delen van informatie. Waarom schrijf je dan een boek waarin je jezelf blootgeeft?
„Wat ik belangrijk vind aan het boek, is dat ik er zelf helemaal achter kan staan. Ik wil dat anderen iets aan mijn verhaal hebben. Maar ik ben me ervan bewust dat het iets hypocriets heeft om geen privacygegevens meer op internet te plaatsen en die wel in een boek te zetten. Misschien krijg ik daar later ook wel spijt van.”
Kun je anderen aanraden om ook minder te gaan internetten?
Voorzichtig: „Ik denk dat er veel mensen zijn die daar iets aan kunnen hebben. Maar ik aarzel dat te zeggen. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan en zie mezelf niet als een deskundige, wetenschapper of dominee. Ik ben een verhalenverteller.”
”Een jaar offline”, Bram van Montfoort; uitg. Moon, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 488 1781 8; 192 blz.; € 12,50.
-
Ik sta op met internet. Ik ga slapen met internet. (...) Ik ben voortdurend afgeleid. Facebook, Twitter, Gmail – ze slurpen meer van mijn tijd op dan wat dan ook. Mijn ogen doen soms pijn van het turen naar schermpjes. Ik heb moeite met in slaap komen als ik diep in de nacht eindelijk eens besluit om de computer uit te zetten. En ik gebruik internet (...) om me als iemand anders voor te doen. Samen met vriendjes. We spelen een extra leuke versie van onszelf. (Bron: ”Een jaar offline”.)