Ze treffen elkaar langs een sloot aan een stil weggetje. Evert heeft vissen als grote hobby.
Terwijl Evert Judith de fijne kneepjes van het vissen leert, stelt Judith aan Evert de vraag waarom hij zo graag vist. Zijn antwoord is duidelijk: voor de rust. Het is heel prettig om na te denken over de dingen die in het leven gebeuren.
Overeenkomsten
Ook in de Bijbel gaat het regelmatig over vis. Ze komen al snel op de uitdrukking ”vissers der mensen”. Mensen die evangeliseren, zou je kunnen zeggen. Ook ontdekken ze overeenkomsten tussen evangeliseren en vissen. Evert noemt er moeiteloos een paar. „Je moet goed aas hebben en op een goede plek staan. Elke vis telt. Bovendien word je een betere visser door het simpelweg vaker te doen.” Al heb je volgens Evert wel bepaalde gaven nodig. Judith stelt de vraag: „Maar de discipelen waren toch ook eenvoudige mensen? Als nu iedereen denk dat je bepaalde gaven moet hebben om te kunnen evangeliseren, wordt er dan niet te weinig ‘gevist’?” Hier ligt een spanningsveld. Maar samen realiseren ze zich ook dat het Jezus is die je visser van mensen maakt door Zijn Geest. Hij maakt mensen op een wonderlijke manier bekwaam. Na een poosje heeft Judith de smaak flink te pakken en staat ze met een hengel in haar handen. Wat is het mooi om zo in alle rust aan de waterkant samen te praten over de dingen van Gods Koninkrijk.
Lees het hele Blokje om in Daniël 17.