De wagons en locomotieven maken deel uit van de tentoonstelling Sporen naar het Front, die op 30 maart opengaat. „De komst van de trein veroorzaakte een revolutie in de oorlogsvoering. Voor het eerst was het mogelijk manschappen, wapens en voedsel snel over grote afstanden en naar meer plekken tegelijk te vervoeren”, legt de museumwoordvoerder uit.
Het Spoorwegmuseum verwacht dinsdag een trein van Defensie met daarop vijf tanks. Woensdag stopt in Utrecht de zogenoemde Tin Turtle uit Groot-Brittannië, een dieselloc uit de Eerste Wereldoorlog met waterwagen. Diezelfde dag komt naar verwachting ook de Schienenwolf uit Servië aan, een aanhanger met daaraan een grote haak die werd gebruikt om sporen te vernietigen zodat de vijand niet verder kon.
In het weekeinde rekent het museum nog op een pantsertrein uit Slowakije, een hospitaaltrein uit Duitsland en een L1 Houwitzer spoorwegkanon uit Engeland, het grootste nog bewaarde spoorgeschut ter wereld. Het museum laat ook een granaat voor spoorgeschut zien.