De ogen van Deborah gaan langs de bosrand, die de royale tuin rond haar ouderlijk huis omgeeft. Zittend in de serre is het heerlijk wegkijken. De bomen, pas gezaagde houtblokken, koolmeesjes die voorbij de ramen flitsen, een roerloze reiger bij de vijver. Is-ie nep of echt?

Ach nee, die vraag houdt haar niet bezig. Ze denkt na over haar belijdenis. Waarom ze morgen in de hersteld hervormde gemeente van Wezep ”ja” zal zeggen en openbaar belijdenis aflegt van haar geloof. Even gaat ze verzitten, dan richten haar ogen zich vast op de vragensteller. „Als antwoord op mijn doop”, klinkt het vastberaden. „En ik wil zelf verantwoordelijkheid nemen voor mijn geloof.”

Maar er is meer. Iets wat er minder stevig uitkomt. Maar het komt wel. „Om te laten zien dat ik een kind van God wil zijn.” Even valt er een stilte. Dan: „Het is best moeilijk, om er zo over te praten.”

Voor Deborah is belijdenis doen geen kaal bevestigend woordje. Ze heeft niet alleen haar predikant, maar ook de dagelijkse praktijk als leermeester. Vanaf jongs af aan weet ze zich omringt door andersdenkenden. Mensen die vragen stellen over haar levensovertuiging.

Vandaag de dag is het niet anders, op haar werk als chef-kok in restaurant De Oase. Tussen voornamelijk mannelijke collega’s moet ze soms heel wat uitleggen. „De discussie zoek ik niet bewust op, want ik weet dat ik die verlies. Daarvoor heb ik gewoon te weinig kennis.”

Maar een vraag uit de weg gaan? Dat past niet bij haar. „Mijn collega’s zijn goeie gasten hoor. Eigenlijk vrienden zelfs. Als er één zijn hand verbrandt –en dat gebeurt nog wel eens– wordt er soms gevloekt. Dan zeg ik er wat van.”

Haar collega’s zijn min of meer ‘licht’ christelijk opgevoed. „De Tien Geboden zien ze als leefregels, maar naar de kerk gaan is volgens hen niet nodig. Ze vinden dat ik het allemaal veel te zwaar zie.” Deborah probeert op zo’n opmerking de waarde van het Woord van God te laten zien als geestelijk voedsel voor de ziel. Of dat lukt? „Het is moeilijk. Maar ik ben altijd eerlijk geweest over waar ik voor sta. Dat weten ze. Ons restaurant is op zondag dicht, dat is fijn en in de horeca echt niet vanzelfsprekend.”

En morgen? „Het zal denk ik wel emotioneel zijn. Omdat ik belijdenis mág doen. Maar ik ben er klaar voor.”

----

Kom er maar voor uit

Hoe geef je antwoord op moeilijke vragen over je geloof? Wat doe je als de radio op de bouw de hele dag aanstaat? Hoe ga je om met een collega die de Naam van Jezus misbruikt? Ga je wel of niet naar een feest van de zaak waarvan je weet dat er te veel gedronken wordt?

Vragen waar je mee in aanraking komt als je uit de veilige omgeving van een reformatorische of christelijke school de ‘grote boze buitenwereld’ binnenstapt. Voor jongeren die dit meemaken, heeft ds. W. Visscher uit Amersfoort het boekje ”Kom er maar voor uit” geschreven.

Wat opvalt, is de nuchterheid die uit het boekje spreekt. Een van de tips is bijvoorbeeld dat je gewoon moet doen. Wees jezelf, wees duidelijk, wees voorzichtig en bewogen. Het thema klinkt misschien wat uitgekauwd. Toch biedt het boekje praktische handvatten. Het is alleen daarom al nuttig om door te lezen. En dat gaat best snel, want de ‘theorie’ is niet alleen vlot opgeschreven, maar wordt ook veelvuldig afgewisseld met sprekende voorbeelden uit de praktijk.

Toch waren deze voorbeelden sterker geweest, als ze niet van een volwassene, maar van jongeren waren geweest. Dat had het boekje nog dichterbij gebracht.

Kom er maar voor uit, ds. W. Visscher in samenwerking met Govert-Henk Mijnders; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 978 90 336 3266 2; 88 blz.; € 8,95.