Zo'n situatie „die erom vraagt" maakte Wim recent mee, vertelt hij in zijn Rotterdamse studentenwoning. „Een groepje medestudenten zat te praten over het bijzonder onderwijs. Ze hadden gekke ideeën over de manier waarop de Bijbel als uitgangspunt genomen werd. Rekenen zou gedaan worden met sommetjes over de dieren in de ark. Toen heb ik uitgelegd dat ik ook op zo'n school heb gezeten en dat we normale methodes gebruikten met alledaagse lesstof. Dat moment was een kans om te reageren en meer te vertellen over het geloof. Waren ze er niet over begonnen, dan had ik hun niet meteen verteld dat ik christen ben. Nu was daar een mooie aanleiding voor."

Meestal is de reactie op zijn christen-zijn er een van verbazing en interesse, merkt de student. „Geloof jij dan echt de Bijbel helemaal van kaft tot kaft? Denk je werkelijk dat Noach zo lang in de ark heeft gezeten? Dat soort vragen krijg je dan. Of gesprekken over ethische kwesties zoals abortus en euthanasie. Mensen vinden het bijna bijzonder dat ze zo'n orthodoxe christen in levenden lijve ontmoeten. Afwijzing om mijn overtuiging maak ik eigenlijk nooit mee."

Al krijgt hij dan niet zozeer te maken met vijandige reacties, het christenleven wordt in de studententijd wel op de proef gesteld, vindt Wim. „Toen ik begon aan de studie civiele techniek dacht ik er vrij laconiek over. Het gevaar zat 'm ook niet in de regelrechte aanvallen, maar meer in m'n eigen houding. Ik realiseerde me –gelukkig– op een gegeven moment dat het uitgangspunt van de maakbaarheid m'n denken begon te beïnvloeden. Zeker in mijn vak wordt alles berekend, geanalyseerd en gemaakt. De hoogte van dijken bereken je op basis van formules en gebeurtenissen die volgens statistieken maar één keer in de duizend jaar voorkomen. Maar er is meer dan fysica. Niet een natuurwet, maar God bepaalt uiteindelijk wat er gebeurt."

Hoe blijft een student staande in een kritisch-wetenschappelijke omgeving? „Dat begint voor mij met een heel belangrijk standpunt: de Bijbel als de waarheid zien. Als je dat eenmaal loslaat, is het einde zoek."

Een christelijke of reformatorische studentenvereniging kan veel betekenen, is de ervaring van Wim. „Ik ben lid van Depositum Custodi en heb daar veel steun aan. De waardevolle vriendschappen met christelijke medestudenten en de studieavonden helpen me de Bijbelse kaders vast te houden. Zonder die kun je ver afdwalen."

Wim woont in noordelijk Rotterdam in een studentenhuis met christelijke medestudenten. „Natuurlijk kun je ervoor kiezen om als student tussen niet-gelovige studenten te gaan wonen. Sommigen zien dat zelfs als hun roeping. Ik zie het als een voorrecht dat we hier na het eten gezamenlijk uit de Bijbel lezen en bidden. Dat we van gedachten kunnen wisselen over alles wat ons bezighoudt. In een seculier studentenhuis wordt dat toch een stuk moeilijker."

In de weekenden gaat Wim meestal naar huis. „Dat is een bewuste keus. Hoe meer je de studentenwereld in gaat en je eigen leven opbouwt, hoe belangrijker het is om contact te hebben met mensen met levenservaring. Daarnaast is het goed voor de band met m'n ouders en broers en met de kerkelijke gemeente."
Dit is deel 1 van een tweeluik over christenjongeren in de maatschappij. Volgende week zaterdag het slot.

tekst Bas van Dijk beeld Roel Dijkstra