Laat het zaterdag nou net een van de warmste dagen van augustus zijn. Maarten (18) vindt de hindernisbaan erg leuk, maar hij zweet als een otter in zijn dikke, beschermende legeroverall. Helaas, het ding moet aan blijven. „Een bezuinigingsmaatregel, dat scheelt pleisters”, grapt majoor Peter Wieman. Serieus: „Op zo’n hindernisbaan kom je steeds met beton in aanraking. Dus moet iedereen goed beschermd zijn.”
Lidewij (20) vindt het wel prima. Ze heeft zich vooral aangemeld voor het bivak omdat haar vriend in het leger zit. Op deze manier kan ze ook eens zien wat hij moet doormaken. Maar een wedstrijdje hindernisbaan lopen tussen twee jongerengroepen laat ze graag aan haar neus voorbijgaan. „Echt heet”, puft ze.
Het bivak is speciaal voor jongeren van wie een familielid is uitgezonden naar Afghanistan. Voorlichter majoor Jan Venekamp: „Het is ook bedoeld als een stukje lotgenotencontact.” Voor Lidewij was dat echter niet de belangrijkste reden om mee te doen. „Het contact met lotgenoten zoek ik meer op een thuisfrontdag. Ook heb ik veel steun aan mijn vriendinnen. Dat is soms ook nodig. Mijn vriend zit voor vijf maanden in Kunduz, en dat is toch heftiger dan je van tevoren denkt. Niet dat ik slecht slaap of zo, maar er is toch altijd een onbewuste spanning. En ik ben sneller opgefokt.”
Voor Floris (15) ligt dat anders. Zijn vader is inmiddels al voor de tweede keer uitgezonden naar Kabul. Hij is inmiddels gewend aan het idee. „Alleen in het begin, bij de kennismaking, heb ik het met mijn groepsgenoten even over mijn vader gehad. Maar daarna niet meer. Dat hoeft ook niet per se van mij.”
Vooral genieten dus. En afzien. Want lang pauze houden is er niet bij. De groep moet weer aan het werk. Onder touwen door tijgeren, over een muur heen klimmen, hekken bedwingen, over een evenwichtsbalk lopen en via paaltjes naar een andere kant springen. En luisteren ze niet? Dan moet er opgedrukt worden. Want discipline is een sleutelwoord bij defensie. „Ik heb me nog niet voor straf hoeven opdrukken”, zegt René (16). „Maar die discipline is toch echt niks voor mij. Ik ga later dan ook niet bij het leger. Ik word liever bouwer.”
Aan het enthousiasme te zien waarmee sommigen zich weer op de hindernisbaan storten, denkt niet iedereen er hetzelfde over als René. Tenminste, nu nog niet. Misschien komt de kater nog. Vanavond bijvoorbeeld, als ze bekaf naar hun slaapzakken gaan en ze dan toch nog de puf moeten opbrengen om wacht te lopen.