Twee tweepersoonkamers van elk zo’n 10 vierkante meter. Die vormden voor Salome, haar ouders en zusje (4) bijna twee jaar de leefruimte op de gezinslocatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in Katwijk. „We zaten en sliepen daar, en hadden weinig privacy.”

Inmiddels woont Salome in Bode­graven, omdat het gezin vorig jaar dankzij het kinderpardon een verblijfsvergunning kreeg. Vanmiddag was ze bij de overhandiging van het rapport ”Het is hier in één woord gewoon... stom!” aan de Tweede Kamer.

Met haar moeder kwam Salome in 2007 naar Nederland. Haar vader was al eerder hierheen gevlucht, om politieke redenen. De asielprocedure leverde het gezin geen verblijfsvergunning op. Na een periode in asielzoekerscentra in Dronten en Emmen, werd het gezin op de gezinslocatie in Katwijk geplaatst, waar werken aan terugkeer centraal staat.

„M’n ouders hadden elke maand een terugkeergesprek. Ze kwamen helemaal gestrest terug. Dat gaf mij ook spanning en had een negatief effect op m’n schoolresultaten. Ik deed de theoretische leerweg op het Andreas College in Katwijk. School was de enige afleiding. Ik wist niet waar mijn toekomst zou liggen. Soms was het een puinhoop in m’n hoofd.”

Salome herinnert zich dat een gezin dat tegenover hen verbleef met twee kinderen op een vroege ochtend door de vreemdelingenpolitie werd opgehaald om te worden uitgezet. „Zoiets gebeurde altijd tussen zes uur en halfacht. Er werd hard op de deur geklopt en de mensen moesten meekomen. Dan dacht ik: Zijn wij de volgende? Ik hoopte dat God het niet zo ver zou laten komen. Mijn enige hoop was op God”, zegt Salome, die een Georgisch-orthodoxe achtergrond heeft.

Op de gezinslocatie was er voor tieners weinig te beleven. Salome: „Eén keer per jaar gingen we 
met de oudere tieners een dagje naar Walibi. Dat was alles. We hadden geld om eten te kopen, maar hielden niets over om 
leuke dingen te doen. En ik mocht geen bijbaantje hebben.”

In april vorig jaar kwam er een einde aan jarenlange onzekerheid, toen het gezin een verblijfsvergunning kreeg. Een maand later verhuisde het naar Bode­graven. Salome zit nu in vijfde klas van de havo op het christelijke Groene Hart Lyceum in Alphen aan den Rijn. Na haar examen wil ze hbo-rechten gaan studeren. „Ik wil officier van justitie worden.” Sinds ze in Bodegraven woont, heeft ze een bijbaantje. „Eindelijk verdien ik wat geld.”

De tiener vindt het belangrijk de situatie in de gezinslocaties onder de aandacht van de Tweede Kamer te brengen. „Het belangrijkste is dat de medische zorg verbetert. Bij elke klacht die je hebt, krijgt je te horen: Neem paracetamol. Mijn vader had een keer hoge koorts en was duizelig. Pas nadat hij was flauwgevallen, mocht hij naar de huisartsenpost.”

Ook bepleit Salome meer aandacht en activiteiten voor tieners op de gezinslocatie. „Het is belangrijk dat er meer voor hen georganiseerd wordt, maar ook dat er iemand is met wie ze kunnen praten, die vraagt: Hoe gaat het met je? En naar hen luistert. Ik praatte met niemand over mijn problemen toen ik daar zat. M’n ouders wilde ik er niet mee lastigvallen, die hadden genoeg aan zichzelf. En verder was er niemand. Ik hoop dat daar aandacht voor komt.”