„Een wonder dat ik nog leef. Achteraf gezien. Het scheelde eigenlijk niets. Op het moment van de aardbeving arriveerden we precies bij ons hotel, "Villa Thérèse". Als we een minuut eerder waren geweest, hadden we bij de receptie onder het puin gelegen.

„Je hebt een engel op je schouder, jongen", zeiden ze na die tijd tegen me. Het moet inderdaad haast wel zo geweest zijn. Hoewel ik niet gelovig ben, kan ik me in ieder geval goed voorstellen dat christenen hier de hand van God in zien.

Het ging ook heel bijzonder. Dat ik die dag met mijn vader optrok, was al een wonder op zich. Samen waren we met een gids de bergen in getrokken. Geen van de overige dagen zouden we samen zijn. Ik was een week in Haïti voor een ontwikkelingsproject over ontbossing. Na mijn vwo-examen dit jaar zou ik weer gaan. Mijn vader ging mee om te zien of het land veilig genoeg was om er te bivakkeren.

Op de terugweg naar Port-au-Prince dronken we, vermoeid van de tocht, nog wat bij een restaurantje. Dat was een uur voor de aardbeving. Ik denk er nog vaak aan. Als ik dit... Als ik dat... Want ik nam toen een sorbet. Daarvan maakte ik uitgebreid foto’s. Heel symbolisch. Want als ik toen een colaatje genomen had, zodat we tien minuten eerder vertrokken waren naar het hotel? Brrr...

Alles bewoog! Op het moment van de beving reden we door een straat tussen twee muren. Zo’n bebouwing zie je in Haïti veel. Om alle huizen staan muren. Maar die muren golfden en beefden. Een verschrikkelijk gezicht. Als ze gevallen waren, hadden wij eronder gezeten. Het geluid tijdens de aardbeving kan ik me niet meer herinneren. De beelden waren ook zo intens. Voor ons, we konden heel Port-au-Prince overzien, stoof een enorme rij stofwolken omhoog. We dachten aan een scheur in de aardkorst die ons ook zou verzwelgen.

Ook ons hotel was één grote stofwolk. Het lag vrijwel direct plat. Vanuit de wolken renden verschillende schimmen naar buiten. Dat bleken mensen uit het zwembad naast het hotel te zijn. Zij hadden het overleefd, maar vrijwel iedereen binnen niet.

De eerste tien minuten na de beving probeerden we hulp te bieden. Maar je weet eigenlijk niet wat je moet doen. Ook werd het al na een uur donker. Wat moet je dan? Vanbinnen voelde ik angst voor naschokken. Daarnaast dreigde acuut gevaar. Ik vreesde voor onze veiligheid. Vanwege plunderende en rovende Haïtianen.

We brachten daarom de nacht door op de parkeerplaats van het hotelterrein, met zo’n vijftien personen, onder wie twee Nederlandse gezinnen en de eigenaar van het hotel. Op het parkeerterrein waren geen bomen, zodat we redelijk veilig waren voor naschokken. Twee bewakers voor de poort van het terrein beschermden ons tegen plunderende Haïtianen.

Water! Dat hadden we nodig. Goed, gezond water. Uiteindelijk vonden we talloze kilo’s ijsblokjes bij het zwembad van het hotel. Gedurende een dag leefden we daarop. Voedsel hadden we bijna niet.

Wachten op de Verenigde Naties, dat was ons enige uitzicht. Het duurde echter nog zo’n 24 uur voordat de eerste wagen verscheen. Rond die tijd werden wij ook opgehaald door Kees de Gier, een Nederlandse zendeling van een baptistengemeente. Hij bracht ons buiten de stad. Daar was het een stuk veiliger. Via Skype, telefoon via internet, legden we die avond nog contact met Nederland. De verbinding viel echter al snel weer weg.

Frustratie en machteloosheid kenmerkten de donderdag en vrijdag in de week van de aardbeving. Zeker toen ik de chaos zag, toen we donderdag weer in Port-au-Prince kwamen. Zo veel ingestorte gebouwen. Je wilt graag helpen, maar het kan niet. Aan middelen ontbreekt het. De taal, het Kreyòl, een soort Frans, ken je niet.

Ondertussen zaten veel Haïtianen lusteloos niets te doen. Onvoorstelbaar! Zo weinig initiatieven werden er op touw gezet. Als ze al wat deden, was het vaak uit eigenbelang. Dat bleek ook bij het hotel. Een groep Haïtianen hielp met blote handen puin te ruimen. Wat gebeurde? Bij het puinruimen stuitten ze op de bar van het hotel. Vervolgens gingen ze zichzelf te buiten aan de alcohol. Het duurde lang voordat ze weer nuchter genoeg waren om iets te doen.

Weer thuis in Nederland ben je blij en verwonderd dat je nog leeft. De beelden van de beving zullen nog wel lang terugkomen. Nieuws over aardbevingen zal ik, denk ik, nooit meer onbevangen kunnen aanhoren."

tekst Michiel Kerpel, beeld EPA