De levensverwachting neemt in Nederland vooral onder mannen toe. Vrouwen worden gemiddeld genomen nog wel ouder dan mannen. In 2011 was de levensverwachting voor vrouwen 82,9 jaar, tegen 79,2 jaar voor mannen.

Tussen 1985 en 2000 groeide de levensverwachting voor mannen met 2,5 jaar, tegen slechts 0,9 jaar bij vrouwen. Daarna steeg dit sneller. Tussen 2000 en 2011 bedroeg de toename bij mannen 3,6 jaar. De leeftijdsverwachting van vrouwen nam in deze periode toe met 2,3 jaar.

Bij 65-plussers ligt de levensverwachting hoger, omdat mensen die eerder zijn overleden niet meer worden meegeteld. Zo geldt voor mannen die in 2011 65 jaar zijn geworden, dat ze gemiddeld nog 18,3 jaar leven. In 1981 was hun levensverwachting nog 14,3 jaar. Bij vrouwen van 65 jaar en ouder is de levensverwachting minder hard gestegen van 18,9 jaar in 1981 naar 21,3 jaar vorig jaar.