Hebben alle jongeren een gat in de hand? Echt niet. Krijn en Bin leveren het bewijs. „Mijn mobiel ligt bij het vuilnis, die kost te veel geld.”

Bin Zhu (16) kijkt naar zijn handen. Lachend: „Nee, ik heb geen gat in mijn handen. Sterker nog, ik ben juist zuiniger geworden.” De Chinees woont sinds kort op zichzelf, daarvoor ontfermden pleeggezinnen zich over hem. Bin bezoekt de derde klas van de gemengde leerweg op de Pieter Zandt in Kampen.

Bijverdienen is er voor Bin niet bij. De overheid ziet hem als een alleenstaande minderjarige asielzoeker (ama). Wel krijgt hij een uitkering: 450 euro per maand. Daarvan kan hij geen gekke dingen doen. „Sinds ik op kamers woon, koop ik geen nieuwe kleren meer.”

Bijbaantjes zijn Krijn Polinder (15) niet vreemd. Ook hij bezoekt de scholengemeenschap in Kampen, de vierde klas van de theoretische leerweg. Krantenlopen en helpen op een boerderij leveren hem een slordige 140 euro per maand op. Organist Pieter Heykoop strijkt een gedeelte van het geld op. Bladmuziek en cd’s, Krijn volgt nieuwe uitgaven van de organist op de voet.

De mobiele telefoon ligt inmiddels bij het vuilnis. „Die heeft me te veel geld gekost. Ik heb het beltegoed van 50 euro nog opgemaakt. Vervolgens heb ik dat ding weggedaan. Een mobiel kopen met alle toeters en bellen vind ik nu echt zonde van het geld.”

In het leven van Bin en Krijn speelt geld niet echt een belangrijke rol. Krijn: „Het is makkelijk als je het bezit. Ik hoef niet veel te verdienen, maar wil later gewoon een leuke baan. Daarom kies ik voor het onderwijs, dat heeft toekomst. Eerst wilde ik graag de orgelbouw in, maar daar zit geen brood in.”

Schulden kennen beiden niet. Wel merkt Bin dat door de invoering van de euro prijzen hoger liggen. „Op de taalschool kostte een beker soep uit de automaat eerst 50 guldencent. Nu kost dezelfde beker 50 eurocent.”

Krijn is prijsbewust. „Ik koop best wel eens een puddingbroodje op school. Maar sommigen plunderen gewoonweg de snoepautomaten. Dat snap ik niet. Ik spaar liever voor mijn autorijbewijs. Bij anderen merk ik dat ze geen idee hebben wat zoiets kost.”

Shopaholics zijn de scholieren zeker niet, maar reclame laat hen niet koud. Bin: „Ik neem mezelf altijd voor niets te kopen, maar soms val ik voor de verleiding en koop ik toch die leuke trui. Het gebeurt dan wel dat de trui thuis een stuk minder leuk staat. Dan heb ik spijt. Verder ben ik best een beetje ijdel, dus ook reclame van bijvoorbeeld haargel spreekt mij erg aan.”

Krijn geeft niet om merkkleding, alhoewel: „Zo’n mooi Nike-teken op je gymshirt is toch wel mooi. Waarom? Je voelt je dan stoerder.”

De collectebus op school kan op een gift van de jongens rekenen. Verder geven ze weinig aan goede doelen. Het geven van tienden ziet Krijn meer „symbolisch. Als je volledig werkt, moet je er wel rekening mee houden. Bin: „Het is een duidelijke regel, maar ik kom er niet aan.”

Op de vraag of ze zuinige Hollanders zijn, antwoordt Krijn volmondig ja. Hoewel Bin geen Nederlander van geboorte is -hij lust al wel zuurkool-, herkent hij zich in de uitspraak. „Als in China bijvoorbeeld mensen op bezoek komen, krijgen zij het beste voorgezet. Chinezen zijn daarom op een andere manier zuinig. Ik merk zelf dat ik steeds meer begin te lijken op de zuinige Hollanders. Maar gierig zijn we zeker niet.”

Bin

Inkomsten:

Uitkering 450

Uitgaven:

Huur 220

Boodschappen 120

Fitness 20

Mobiele telefoon 10

Buskaart 70

Sparen 10

Krijn:

Inkomsten:

Kranten lopen 50

Boerderij 90

Uitgaven:

Muziek 25

Kantine 10

Extra kleding 10

Overig 20

Sparen 75